5.3 Waaslandse straalpijpen
Het wordt eentonig, maar ook in 1663 was de bestrijding van de kerkbrand in Hulst nog even ouderwets als in 1469 en 1562 en een georganiseerde plaatselijke brandweer bestond evenmin. De post ‘uitgaven brandweer’ kwam in de boekhouding van het stadsbestuur nog steeds niet voor, maar daarentegen wel in de kerkrekeningen. Het betreft afzonderlijke betalingen aan particulieren, die hun eigen materiaal hadden gebruikt, dan wel uitgeleend. Er werden vergoedingen uitgekeerd voor schade aan zeilen en koehuiden, die als bescherming aan belendende percelen waren opgehangen, voor beschadigde ladders, allerlei kleine handgereedschappen en voor geneeskundige hulp bij verwondingen van mens en dier.
Ook de beloningen voor ingezetenen van de stad, die zich individueel of in groepsverband uitzonderlijk hadden onderscheiden, zijn een aanwijzing voor het mankeren van een georganiseerde brandweer van overheidswege. Zo kreeg het schippersgilde voor een, niet nader genoemde, prestatie tijdens de brand een tonneken wijn, niet van de magistraat, maar van het kerkbestuur 1.
Ter verantwoording en illustratie een selectie uit de kerkrekeningen:
Betaelt aan Guilliam van Leijs timmerman (…) over geleende ende gebroocken ladders.
Betaelt aan Johannes van der Schaeff mr. timmerman (…) over arbeytsloon ende geleden schade van geleende materialen.
(…) betaelt aan Jan Wijnen (..) schade in sijn seijl (…)
De schade bij diversche geleden in het leenen van seijlen en koey huyden (…)
Aan Barent Joppe (…) om te repareren de schade in sijn geleende seijl.
Noch gebleven in den brant een kelderwint (hefboom), noch een reep (touw), noch een handboom (metalen staaf), noch twee mookers, noch een breeckijser.
Betaelt aen de heeren doctooren ende chirurgijns (…) over ’t cureren (genezen) van Philips Hardtvoet meester metselaer inden brandt door een steen op sijn hooft seer swaer gequetst sijnde.
Betaelt aan Coenraedt Smitberge ruyter (…) omme rasse doendelijck met sijn peert naer Sinte Nicolaes te rijden ende versoecken den brandtspuyte geleent te hebben daerdoor sijn peerdt beschadigt geworden is 2.
De ommekeer in de brandbestrijding diende zich bij deze kerkbrand bescheiden, maar onmiskenbaar aan. De stad Sint Niklaas schoot te hulp met een nieuw snufje, dat Hulst en de omliggende kernen nog niet bezaten: de brandspuit 3.
Coenraedt Smitberge kreeg daarom in de onheilsnacht van 20 november van het stadsbestuur van Hulst de opdracht om spoorslags met sijn peert naer Sinte Nicolaes te rijden ende versoecken den brandtspuyte geleent te hebben. Met succes, want de ijlbode kreeg er twee mee, met voor elk zes spuitgasten om het vuur so veele mogeleijck was te helpen slissen (blussen) [note]GAH, inv.nr. 437, ende haelen van de waterspuyte van de parochie van Sinte Nicolaes; GAH, Rekening betreffende opbouw en herstel van de door brand verwoeste parochiekerk, Kerkereekening weegens ’t afbranden van deselve Kerke Aº 1663, fol. 91vo.[/note]. Het inzetten van de twee, toentertijd moderne, brandspuiten uit St. Niklaas redde het kerkgebouw niet, maar maakte toch een verschil. De meegekomen spuitgasten wisten – met gevaar voor eigen leven werd gezegd – het vuur te doven door binnen in het schip te blussen en daarmee de buyck (het middenschip) voor totale vernietiging te behoeden.
Afbeelding 57
(Jan van der Heijden,’brandweerboek’)
Vergeleken met het doorgeven van de brandemmers naar de brandhaard, was de brandspuit zeker een verbetering, maar wel beperkt. De zogenaamde straalpijp was rechtstreeks op de pompbak gemonteerd en kon alleen naar links en rechts gedraaid worden. De stand van het spuiteinde stond altijd in dezelfde schuine hoek naar boven en limiteerde dus de spuitrichting. Het apparaat was statisch, want vrijwel altijd zonder wielen. Voor een wisselend bereik diende het logge en zware gevaarte overal naar toe gezeuld te worden. Voor een echt effectief bluswerk zou de spuit door de korte spuitmond zeer dicht bij de brand moeten staan, maar dat was door de intense hitte vrijwel onmogelijk. Bij de kerkbrand van 1663 in Hulst kwam de straal overigens hoog genoeg om de in brand gevlogen balken van de zoldering van het middenschip van binnen met deze spuit te bereiken.
De benodigde energie voor een effectieve werking van de eerste generatie ‘handbrandpompen’ was bijzonder arbeidsintensief. Om een hoog pomptempo aan te houden moesten de ‘pompslagers’ snel worden afgelost en de pompbak werd nog handmatig met emmers en kuipen gevuld. Gemeten naar de bierconsumptie verrichtte het de hele personele inzet in 1663 eerste klas werk; het stadsbestuur had uit dankbaarheid drie halfen (drie-en-een-halve) ton goet bier laten halen van Willem Eversen om voor het volck die in den tooren geholpen hadden 4. De zes ‘pompiers’ van de zo welwillend ter beschikking gestelde brandspuiten van St. Niklaas werden met een etentje bij herbergier Ferdinand Geschier op kosten van de stad evenmin vergeten 5.
Afbeelding 58 (tomcartoon.be)
- Betaelt aan Jan Hendricxssen wagemaecker (…)over goede devoiren (verdiensten) in den brant gedaen; Rekeninge van het tgheens ick Johannis van der Schaef hebben verdient (…) Gelieven de heeren mijn te vereeren met een vereeringhe voor den dienst gedaen in den brant, GAH inv.nr. 437, Rekening betreffende opbouw en herstel van de door brand verwoeste parochiekerk; Kerkereekening van 1667 tot 1672 weegens ’t afbranden van deselve Kerke Aº 1663, fol. 92 ro, fol. 117vo Tweede rekening folio 1,vo.)
- GAH inv.nr. 437, Rekening betreffende opbouw en herstel van de door brand verwoeste parochiekerk.
Kerkereekening van 1667 tot 1672 weegens ’t afbranden van deselve Kerke Aº 1663, fol. 91vo, fol. 91ro, fol. 92ro, fol. 93vo, fol. 95r, fol. 102ro. ; GAH 606 A J2 nr. 13 - GAH 40, stadsprivilegiën nr. 2 fol. 22ro. Groenveld, S. blz. 19.
- GAH, inv. nr. 288 G, Kwitantie voor geleverd bier voor degenen die bij het blussen hadden geholpen (28 maart 1664); GAH, Inv. nr. 288 I, Rekening voor verteringen door de spuitgasten (21 december 1663); GAH, Inv. nr. 288 J, Rekeningen voor het gebruik en het transport van de spuiten (9 december 1664); GAH, inv. nr. 288i4, stadsrekening 21-12-1663; GAH, inv. nr. 288G, acquiten bij de stadsrekeningen 1645-1787, nr. 44, 28-03-1664.
- Verteert bij zes persoonen van Sinte Nicolaes met hune paarden die alhier waren ontbooden met hunne spuite ome de Brandt die alhier geweest is, zoveele mogeleyck was te helpen slissen (blussen) ende is bij deselve verteert zoals maaltijden als anderszins (…), GAH 288i1, acquiten bij de stadsrekeningen 1645-1787, 21-12-1663.