4. Een hele eeuw een halve kerk
4.1. Uithuilen en opnieuw beginnen
In januari 1469 was de nog overwegend lage plattelandskerk in Vlaams-Gotische stijl een uitgebrande ruïne. Het in Brabants-Gotische stijl nieuw gebouwde koor was met aanzienlijke schade behouden. Het hoogkoor had men snel provisorisch kunnen opknappen voor de kerkdiensten, maar het bleef nog lang behelpen.
Uit de kerkrekeningen blijkt, dat spoedige nieuwbouw van het hele kerkgebouw uitgesloten was. De financiën waren zo krap, dat de achtereenvolgende kerkbesturen scherpe prioriteiten moesten stellen, maar desondanks waren de ‘ponden Vlaams’ niet toereikend. Niettemin liet men het concept van een grote prestigieuze stadskerk niet los, wat regelmatig leidde tot minder verstandige, weinig doelmatige,
maar wel kostbare beslissingen. Als gevolg van deze keuze stokte de voortgang van het gebouw als geheel. Het gemiddelde tempo lag over de tijd genomen zo laag, dat het beoogde pronkstuk op het moment van de brand in 1562, bijna honderd(!) jaar later, nog niet af was.
In dit hoofdstuk wordt nagegaan hoe het kerkgebouw oogde toen het in 1562 voor de tweede keer aan de vlammen ten prooi viel.