Het Helse Hemelvuur

De kerkbranden in Hulst als gevolg van blikseminslag (1101-1876)

3. ‘ T es al verdorven

3.1   Een plattelandskerk met pretentie
Hoe zag het kerkgebouw eruit dat in 1469 voor de eerste keer in vlammen opging?

Vorm en onderdelen
(commons.wikimedia.org)
Zie voor de in het artikel genoemde onderdelen de nrs. bij dit schema met beschrijving

Figuur 1 - Schematische voorstelling van een kruiskerk in de vorm van een latijns kruis

1. koorsluiting of apsis
2. koor of priesterkoor of hoogkoor
3. scheidingswand d.m.v. een doksaal (wand van hout of steen) of koorhek met tralies
4. kooromgang
5. straalkapellen
6. viering of kruising
7. transept, dwarsbeuk, dwarsschip
8. middenschip, middenbeuk
9. zijbeuk of zijschip
8+9 samen: schip of beuk
10. narthex

= de halfronde afsluiting van het koor
= kerkgedeelte met het hoofdaltaar


= gang tussen koor en straalkapellen
= straalsgewijze aan het koor gebouwde kapellen
= de plaats waar schip en transepten elkaar kruisen
= zijarm, links en rechts van de viering, haaks op schip en koor
= langgerekte hoge romp van het schip
= de evenwijdig aan het middenschip lopende (lagere) ruimte
= de langgerekte (oost-west) ruimte, voortgezet door het koor
= voorhal of portaal van de kerk

Net als bij de Sint Pieterskapel is veel onzeker want opdrachtgever, ontwerper, begin en duur van de bouw, financiering en ingebruikname, bouwtekeningen en bestekken zijn niet meer te achterhalen. Een eerste tastbaar bewijs dateert van 1228 in de vorm van een oorkonde, waaruit overigens alleen blijkt, dat het kerkgebouw bestond 1.

Afbeelding 16 (belgiumview.com).
De Sint Pieterskerk in Bazel bij Kruibeke in België  is een van de vele kerkjes in de regio, die als voorbeeld kunnen dienen voor een impressie van de Willibrorduskerk in Hulst tot aan de brand in 1469.  Anders dan in Hulst zijn deze plattelandskerkjes  in latere tijd niet sterk vergroot en qua bouwstijl weinig veranderd.

Maar het is niettemin mogelijk met behulp van kerkrekeningen,  andere schriftelijke bronnen, nog bestaande bouwelementen en met vergelijkbare kerken in de regio een impressie te geven van het gebouw, dat in 1469 als gevolg van een blikseminslag afbrandde. De plattegrond van de kerk was waarschijnlijk al in eerste aanleg een Latijns kruis, zoals nu: d.w.z. een schip, een koor, dat korter is dan het schip en een dwarsschip. De kerk kan oorspronkelijk één beuk hebben gehad, maar er zijn aanwijzingen voor een driebeukig schip, d.w.z. een middenschip en twee lagere zijbeuken. Op de kruising van middenschip, koor en dwarsschepen kwam een vieringtoren (van het Duitse woord ‘Vierung’ = vierhoek). Er waren een aantal kapellen rond het koor en rondom de kerk lag een door een muur afgesloten kerkhof.

Het schip en de dwarsbeuken
De kerk vertoont een aantal sporen, die aantonen dat het gebouw in 1469 voor het grootste deel kleiner was dan nu en er heel anders uitzag.
In 1965 werd bij de aanleg van centrale verwarming in de kerk halverwege het schip een in de breedte gelegen zwaar fundament van Doornikse steen 2 gevonden, die mogelijk de eerste westgevel heeft gedragen. Deze steensoort werd veel gebruikt bij de bouw van kerken in de Schelderegio in de 13e eeuw 3.
Als dit klopt, was het schip de helft korter dan nu, wat heel goed aansluit bij het veel lagere dak van het oorspronkelijke middenschip.

Afbeelding 17 (kerkfotografie.nl)


Zicht vanaf de westgevel van het middenschip op het muurwerk boven de pijlers van de vieringtoren. 
Boven het venster in het midden van dit muurvlak is vaag een ‘dakmoet’ (syn.  ‘kapmoet’) te zien, een driehoekige afdruk van de vroegere aansluiting van het zadeldak tegen de muur. Het dak was dus veel lager dan nu en ‘proportioneel’ gezien (d.w.z. naar de afmeting van het oorspronkelijke schip in vergelijking met de hoogte van het toenmalige dak van het schip) is het logisch te veronderstellen, dat het schip destijds korter was dan nu. Het koor, het middenschip en de dwarsschepen zijn na de brand van 1469 verhoogd, terwijl de basis van de vieringtoren altijd behouden is gebleven. Door de verhoging van het koor is een vrije doorkijk van middenschip naar koor en vice versa niet mogelijk, omdat het zicht door lage spitsboog van de viering a.h.w. belemmerd wordt.

Afbeelding 18 (foto auteur)
Van dichtbij is de driehoekige dakmoet in het middenschip op het muurwerk boven de vieringpijlers duidelijk zichtbaar. Het huidige gewelf van het middenschip is veel hoger dan de punt van de dakmoet, het tegenwoordige dak ligt daar nog boven. Op de muurvlakken tussen de vieringpijlers in beide dwarsbeuken en in het koor zijn op dezelfde hoogte eveneens dakmoeten waarneembaar, zij het minder duidelijk dan in het middenschip. Deze dakmoeten maken het aannemelijk dat de vorm van de eerste kerkbouw een Latijns kruis was en het hele gebouw veel lager was dan nu.

In het interieur van het noordelijke en zuidelijke dwarsschip zijn ongeveer in het midden restanten van een waterlijst overgebleven. Omdat dit element een specifieke functie heeft aan buitenmuren, moet de huidige binnenmuur destijds deels een buitenmuur zijn geweest. Op grond van de plaats van de restanten van de waterlijsten zou geconcludeerd kunnen worden dat de dwarsbeuken, net zoals het schip, de helft kleiner geweest zijn (afb. 19,  i.c.m. figuur 2; vergelijk ook afb. 97a in bijlage I).

Afbeelding 19 (foto auteur)
Een waterlijst is een in een buitenmuur aangebrachte horizontale uitspringende rand met een hellend bovenvlak. Deze lijst voorkomt dat het regenwater over het volledige muuroppervlak van boven naar beneden afvloeit. De restanten van de waterlijsten bevinden zich nu binnen in beide dwarsbeuken, ongeveer in het midden van de muren, die aan de andere kant de muren van de zijkapellen in het koor vormen. De muurdelen met de waterlijsten moeten vroeger de buitenmuren van het koor zijn geweest, wat tevens inhoudt dat de dwarsschepen veel korter waren dan nu. De foto toont de waterlijst in het noord transept.

Figuur 2 (dbnl.nl)
De plattegrond van de hudige Willibrorduskerk wijkt natuurlijk af van die van het gebouw tot aan de brand van 1469, maar een schema van het eerste gebouw is er niet. De pijlpunten markeren de plaatsen waar de waterlijsten zich bevinden. Als er voor 1469 transepten waren, kwam het noordtransept in dit schema mogelijk niet boven de bovenste pijlpunt en het zuidtransept niet beneden de onderste pijlpunt.


Dezelfde conclusie is af te leiden uit de vensteropeningen in de muren van de dwarsschepen naast de delen van de waterlijsten
(het voormalige venster in het noordelijke dwarsschip  is open, het raam in het zuidelijke dwarsschip is dichtgemetseld). De raamopening geeft nu inwendig een doorkijk van het noord transept naar de laatste kapel van de noordkant van het koor, maar was voor 1469 stellig een glasvenster in de buitenmuur van het koor (afbeelding 20). Ook dit kan alleen maar het geval geweest zijn, als het dwarsschip de helft korter was dan nu.

Afbeelding 20 (foto auteur)


Doorkijk van het noord transept naar de laatste kapel aan de noordzijde van het koor met links ervan een stukje waterlijst. Omdat in 1462 begonnen was met de bouw van een veel groter en dus ook breder koor, werden de muren ervan langer dan de bestaande dwarsschepen. Het noordelijke dwarsschip zou dan  vanaf rechts tot aan de rechterkant van het nu onbeglaasde venster komen. Vanaf de rechterkant van dit venster naar links zou dan de buitenmuur van het koor beginnen.

Op grond van de combinatie van de ‘dakmoeten’ op de muren van de vieringpijlers in het noordelijke en zuidelijke dwarsschip, de locatie van de waterlijsten en de vensters aan de binnenkant, kunnen we concluderen, dat de kerk voor 1469 dwarsschepen had, die lager en korter waren dan nu. Ook de in dezelfde stijl gebouwde kerken in de Schelderegio hebben de vorm van een latijns kruis: schip, koor en dwarsschepen (zie bijlage I). Deze interpretatie wordt ook ondersteund door een afbeelding van Hulst op de Scheldekaart uit 1468 (afbeelding 21 hieronder). De zolderingen van de het schip en van de dwarsschepen bestonden uit een houten kapconstructie of dakstoel, d.w.z. het driehoekig samenstel van dragende balken om het schuine dak te ondersteunen. Of de dakstoel aan de onderzijde open of gesloten was is niet bekend. In 1441/1442 werd een Noortcapelle aangebouwd aan het noord transept op de plaats van de huidige sacristie 4.

Afbeelding 21 (Brand, K. blz. 8)
Sterk vergroot detail uit de ‘Scheldekaart van Rupelmonde tot aan het Zwin en het eiland Walcheren’ uit 1468.

Op deze en andere lokale en regionale kaarten kunnen cartografische kernelementen in overeenstemming zijn met de topografische werkelijkheid van toen, maar men tekende ook wel stereotypen (een vaststaande en vereenvoudigde voorstelling) voor belangrijke objecten op de kaart, zoals gebouwen. Met dit voorbehoud komt de weergave van de Willibrorduskerk vóór de brand van 1469 aardig overeen met de hiervóór beschreven aanwijzingen in de tegenwoordige kerk. De vieringtoren uit 1402 van Laureins van der Leijen heeft op deze kaart een lange achtkantige torenspits, geplaatst op het bovenste segment van de achthoekige torenopbouw. De kerkdaken zijn relatief laag. De kerk heeft de vorm van een Latijns kruis (schip, dwarsschepen en koor). Het hier zichtbare zuidelijke dwarsschip is korter dan nu. Met enige fantasie en speculatieve interpretatie lijkt het of rechts op de tekening het destijds in aanbouw zijnde hogere koor rechts van het oude koor (waar het omheen gebouwd werd) is getekend (zie hiervoor verder in de paragraaf de tekst onder ‘het koor’ en het bijschrift bij afbeelding 26).

De vieringtoren
In het interieur wordt de blik van alle kanten direct gericht op de ‘viering’ (vierkante kruising) met op de hoeken de vier robuuste kruispijlers van de torenbasis. Zij zijn verbonden door spitsbogen, waarboven het muurwerk (afbeelding 17) zich tot aan de gewelven uitstrekt.
De omvang van de pijlers is machtig groot, omdat ze niet alleen het hele torengewicht torsen, maar ook omdat de arcadebogen van het schip, de transepten en het koor erop aansluiten (afbeelding 22). De pijlers zijn breder en meer gedrongen dan de rankere ronde zuilen in het schip en het koor, die stilistisch duidelijk van later datum zijn. In de bouwkunde gaat men er vrij algemeen van uit, dat het stoere basement van de vieringtoren tot de eerste bouwfase van de kerk hoort 5. De toren op de kruising is als sterke steun zeer geschikt om er schip, koor en transepten tegenaan te bouwen en tevens is hij kenmerkend voor de ‘Scheldegotiek’, de regionale bouwstijl van die tijd
(
bijlage I)

Afbeelding 22 (foto auteur)
In de begrippentaal van de bouwkunde heten de dragers van de toren bundelpijlers, vanwege de lange, in dit geval aan de voorzijde vlakke bundels. De verticaliteit van de bundels wordt getemperd door de enorme omtrek van pijler. Rechts sluit een spitsboog van het koor aan en aan de voorzijde twee spitsbogen van de vieringtoren. Rechtsboven is nog net te zien, dat het koor veel hoger is dan de naar verhouding lage spitse arcadebogen, die de vieringpijlers onderling verbinden.

Het ontbreken van een vrije doorkijk van middenschip naar koor en omgekeerd (bijschrift afb. 17) wijst erop dat het voetstuk van de toren ouder is dan het huidige schip en koor, die hoger zijn dan het oorspronkelijke schip en koor. De onderbouw van de toren heeft vanaf het begin een gewelf gehad, waarboven twee voor de toenmalig bouwstijl zeer karakteristieke achtkantige segmenten zijn geplaatst6. De onderste achthoek was ten tijde van de brand van 1469 aan de buitenkant beter zichtbaar dan nu, omdat de aansluitende zadeldaken van transepten en schip een stuk lager waren. De toren heeft vanaf het begin een gewelf gehad, waarboven twee voor de toenmalige bouwstijl zeer karakteristieke achtkantige segmenten zijn geplaatst7. De onderste achthoek was ten tijde van de brand van 1469 aan de buitenkant beter zichtbaar dan nu, omdat de aansluitende zadeldaken van transepten en schip een stuk lager waren (afbeelding 23). 

Afbeelding 23 (foto auteur)
Op de foto is een deel te zien van het onderste  achthoekige torensegment, met links de aansluiting van het zuidelijke dwarsschip en rechts de aansluiting van het koor.  Dit segment gaat nu bijna helemaal schuil achter het aansluitende dak van het zuidelijke dwarsschip en achter de muur en het dak van  het koor.
Ten tijde van de brand van 1469 was een groter deel van dit octogoon te zien, omdat de aansluitende daken lager waren. 


Het tweede achthoekige onderdeel van de stenen torenopbouw, dat
in 1402 geplaatst was voor de nieuwe tweede toren door Laureins van der Leyen, is nog steeds bijna helemaal zichtbaar. De eerste torenspits was eind 14e eeuw blijkbaar zo bouwvallig geworden, dat een volledige vervanging nodig was. Van het uiterlijk van de eerste spits weten we niets, maar van de tweede hebben we een concreter beeld door de bewaard gebleven bouwakte uit 1401. In deze bouwakte belooft meester-timmerman Laureins van der Leijen uit Gent den turre van der kerken van Hulst te makene wel ende soffisantelike (naar behoren) (…)sonder eenighe fraude of maelengien (bedrog of slecht werk) also goet als eenich tor in Vlaenderen staet. Hij noemt drie kerktorens uit de regio om als voorbeeld na te volgen, den tor van Dixmude den tor van Deynse of van Beveren 8. De overeenkomst bevat twee onderdelen, die voor de toenmalige regionale bouwkunst, de Scheldegotiek, zeer kenmerkend waren: met sestien veinstren der instaende (…) in sijne acht cante (afbeelding 24).

Afbeelding 24 (foto auteur)
Het tweede achtkantige torensegment is ondanks de hogere, na de brand van 1469 aangebrachte,  aansluitende kerkdaken nog steeds grotendeels zichtbaar. De oorspronkelijke grote ‘veinstren’, die als galmgaten dienst deden, zijn nu dichtgemetseld met smalle raampjes in het midden. 


De puntige torenspits van de tweede, door Laureins van der Leien ontworpen, kerktoren van Hulst was met leisteen gedekt, had meerdere klokken voor verschillende functies en een torenuurwerk 9. Dit hele fraaie en kostbare gerief voor de signaalfunctie van de kerktoren is in de brand van 1469 gebleven 10. Voor een indruk van deze toren is die  van de kerk van Beveren de beste vergelijking (afbeelding 25). 

Het koor
In het midden van de 15e eeuw kwam het tot een hevig conflict tussen de Vlaamse graaf Filips de Goede en de stad Gent. Het stadsbestuur van Hulst bleef trouw aan Filips, de rechtmatige Heer, wilde het liefst buiten de strijd blijven en weigerde Gent de gevraagde steun te geven. Dat kwam de stad in 1452 te staan op een niets ontziende strafexpeditie, die ontaardde in vernieling, plundering en brandstichting. Ook de kerk ontsnapte niet aan het vandalisme en het koor was dermate gehavend, dat men de catastrofe aangreep voor de bouw van een veel grotere koorkerk, een idee, dat men mogelijk al eerder koesterde. 

Afbeelding 25 (foto auteur)
De Sint Martinuskerk in Beveren-Waas, met een van de drie – door Laureins van der Leijen als na te volgen voorbeeld – genoemde torens voor de kerktoren in Hulst. In het bovenste achtkantige stenen segment van de vieringtoren zitten nog steeds acht vensters, verdeeld over twee segmenten. In het onderste segment zijn ze dichtgemetseld (twee ervan zijn niet zichtbaar omdat ze onder het zadeldak verborgen gaan). De vorm van de niet al te hoge spits met acht dakschilden stamt uit de 12e eeuw. Vanaf de voet omhoog is de spits voor de sierlijkheid een beetje naar binnen gedrukt, de zgn. ingesnoerde spits. De kerktoren van Beveren-Waas is als vergelijking voor een impressie van de tweede kerktoren van Hulst uit 1402 is het kerkgebouw van Beveren het meest authentieke voorbeeld, dat nog bestaat.


De sterke bevolkingsgroei in de 15e eeuw in Brabant en Vlaanderen maakte, dat de bestaande kerkgebouwen te klein werden. De economische vooruitgang in beide gewesten gaf de stedelijke trots een flinke impuls en daar hoorden passende statussymbolen bij. Veel steden, ook kleinere zoals Hulst, gaven bouwmeesters opdrachten voor omvangrijke aanpassingen en – meer nog – volledige nieuwbouw van hun godshuizen.
Vanzelfsprekend leidde deze vernieuwingsdrift en bouwwoede tot een meer imposante bouwstijl, de Brabantse Gotiek. Om alvast het oude koor om te laten bouwen tot een statussymbool met kathedraalachtige allure hoefde men in Hulst niet ver te zoeken. Het hoofd van de grote bouwloods van de O.L. Vrouwekerk van Antwerpen was indertijd architect Evert Spoorwater. In 1462 kwam deze bouwmeester in gezelschap van de Brusselse steenhouwer en leverancier Reynier van Ympighem naar Hulst om de opdracht voor het nieuen koer te bespreken 11. Gezien de bestellingen van de enorme hoeveelheden materiaal en de uitbetalingen van loon aan ambachtslieden over langere perioden in 1462 en 1463, moet het gegaan zijn om een vrijwel volledige vernieuwing van het koor. Het werd om het oude koor heen gebouwd.

Afbeelding 26 (foto auteur, 09-2017)
Het koor van de Willibrorduskerk in de monumentale Brabants-Gotische stijl naar het ontwerp van Evert Spoorwater (1439-1474). Omdat het koorgedeelte bij alle vier de branden (1469, 1562, 1663, 1876) schade leed, die in 1562 en 1663 volledig was, is de schepping van Spoorwater formeel verdwenen. Op grond van de stijlkenmerken van de meer authentieke koorpartijen van een aantal Brabants-Gotische kerken, waarvan ‘meester Everaert’ ook de architect was, geeft de huidige toestand toch een vrij betrouwbare indruk van ‘het vergrote koor in aanbouw’ op het moment van de brand van 1469. Evert Spoorwater werkte immers met mallen, waardoor een gestandaardiseerde serieproductie mogelijk was. Hij bewaarde zelf kopieën van deze modellen, waardoor later exacte restauraties mogelijk waren. Op grond hiervan is te bepalen is in hoeverre latere verbouwingen in meer of mindere mate overeenstemmen met de oorspronkelijke bouw. Uit vergelijkingen met andere door Spoorwater ontworpen en gebouwde koren en karakteristieke elementen, die het huidige koor van de kerk in Hulst nog bezit, blijkt inderdaad dat Spoorwater’s creatie bij latere herbouw het uitgangspunt bleef
12.

Samenvatting

Ondanks het ontbreken van een samenhangende betrouwbare documentatie geeft  een variatie aan gegevens toch een zekere indruk van het kerkgebouw dat begin 1469 een prooi van de vlammen werd.

Schip, transepten en toren hadden nog de uitstraling van een kerk met een vrij bescheiden oppervlakte en hoogte, gebouwd in de plattelandsversie van de ‘Scheldegotiek’ (bijlage I). Het vermoedelijk driebeukige schip (figuur 1) en de transepten waren mogelijk de helft korter dan nu en hadden alle een houten dakstoel. De zware pijlers en achthoekige torenopbouw van de vieringtoren zijn authentiek (afbeelding 24). Ten tijde van de brand in 1469 had de toren zijn tweede spits, ontworpen in de traditie van de toenmalige kerkjes in de Schelde-regio.

De volledige vergroting van het koor in omvang en trant van de Brabants-Gotische stijl  was begin 1469 ver gevorderd. Het volledige schema met kooromgang, krans- en flankkapellen en steunberen met luchtbogen aan de buitenkant was nog niet helemaal voltooid toen de brand uitbrak.

  1. Smet, J. de, dl. I, nr. 4, blz. 429, (…) actum in ecclesia de Hulst anno Domini MCCXXVIII mense Novembri =  opgesteld in de kerk van Hulst in het jaar 1228 in de maand november.
  2. Zeer harde donkerblauwe natuursteen uit de groeven bij de zuid-Belgische plaats Doornik.
  3. OHK, Archis2-waarnemingsnummers 21163, 21164, 21165.
  4. GAH, 368-418 (1409-1695), kerkrekening 1430/1431.
  5. Fockema Andreae, S.J. blz. 201.
  6. Jan Symoenszone van dat hii de vaute (= gewelf) van den torre scoene makede ende den solder daerboven (GAH, kerkrekening 1430-1431).
  7. Jan Symoenszone van dat hii de vaute (= gewelf) van den torre scoene makede ende den solder daerboven (GAH, kerkrekening 1430-1431).
  8. Jaer-register van de keure der stad Gent, 15-08-1401 tot 15-08-1402, fol. 32vo.
  9. GAH, 368-418 (1409-1695), kerkrekening 1454-1455, fol. 16ro en 18ro.
  10. Zie overzicht van de klokken in bijlage II
  11. GAH, 368-418 (1409-1695), kerkrekening 1462-1463, fol. 17ro en 28ro: Item betaelt meester Everaert dat hi hier quam met Reynert van Impeghem op den nieuen koer te leveren over 1 dach; Dierick, C. blz. 62; Heemschut 1959, nr. 2, april, blz. 39.
  12. Hurx, M. blz. 112-134.

Laatste updates

Datum

04-08-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

De galerij  ‘Hoogwelgeboren Hugenoten in Hontenisse’ is aangevuld met twee foto’s uit het Zeeuws Archief.

Datum

05-07-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

Nieuwe galerij toegevoegd, getiteld ‘Hoogwelgeboren Hugenoten in Hontenisse’, over de adellijke familie Collot d’Escury.

Datum

03-2024

Uit de categorie ‘Historische Fotogalerij’ verplaatst naar ‘Hulst Historisch Kort’:

De fotogalerij Veertig jaar veelkleurigheid over de schilderingen in het katholieke deel van de kerk te Hulst omgewerkt tot artikel.

Datum

01-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

Nieuw artikel ‘Hulst 1914-1918’, een neutraal grensgebied in de ‘Eerste Wereldoorlog’.

Datum

12-2023

In de categorie ‘Hulst Historisch Kort’:

Artikel over De Heilige Kindsheid uitgebreid met beeldmateriaal en beschrijving van Kindheidsoptochten in de kernen.

Datum

11-2023

In de categorie ‘Hulst Historisch Kort’:

Artikel over Casimier Lambin grondig herzien en uitgebreid, met name met aanvullende informatie uit zijn faillissementsdossier.

Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief