Dampigheid in het bolwerk
Gepubliceerd door Myra Stals op
📷 Dampigheid in het bolwerk
Tientallen jaren lang stond in het Galgebolwerk een soort kermiscarrousel, bestaande uit een ijzeren raamwerk, waarover een tentdoek was getrokken, dat regelmatig met pek besmeerd moest worden om de tand des tijds te doorstaan.
In deze semi-permanente constructie werden hengsten aan een uithoudingsproef onderworpen om te voorkomen dat de viervoeters niet door de ‘rijkshengstenkeuring’ kwamen. Voor paardenfokkers waren deze tests uitermate belangrijk, want afgekeurde dieren mochten niet als dekhengst fungeren.
De tent kwam er, omdat Hulst een van de officiële keuringsplaatsen in Zeeuws-Vlaanderen was en de provisionele controle op de Grote Markt volgens de ‘Algemene Keuringscommissie voor de Paardenfokkerij’ niet voldeed. Om de licentie te behouden was het inrichten van een zgn. ‘longeertent’ (van het oud-Frans ‘longe’, koord, streng, touw. Als synoniemen werden ook gebruikt ‘arena’ en ‘manege’) een absolute voorwaarde voor de periodieke keuringen.
De inspanningsproef bestond uit het op een laag los zand laten afdraven van de hengsten aan een lang touw (longeren). Als een dier door de inspanning bij het inademen een piepend of fluitend geluid maakte, kon dat wijzen op ‘cornage’, in de volksmond ‘piepende, pijpende of snorkende dampigheid’ genoemd.
Bij deze aandoening is sprake van een verlamming van een van de stembanden, die afhangt in de luchtpijp, de doorgang van de lucht vernauwt en het paard zo kortademig maakt, dat zijn uithoudingsvermogen wordt verminderd. Omdat cornage heel vaak erfelijk is, wilde men deze ziekte niet infokken. De ‘afdraafproef’ vooraf had als bijkomend voordeel, dat de eigenaar van een paard zijn goede naam niet op het spel hoefde te zetten door met een ondeugdelijk dier op de keuring te verschijnen.
Tijdens de Eerste wereldoorlog was er in het bolwerk geen ‘dampigheid’ te horen van met ‘cornagie’ behepte paarden, maar kon men wel de ‘dampigheid’ van een militaire gaarkeuken ruiken.
De verplaatsbare, maar feitelijk permanente longeertent werd in januari 1906 in gebruik genomen en heeft zo’n halve eeuw dienst gedaan (Gemeentearchief Hulst, notulen van Burgemeester en Wethouders, 17.01.1893, 138; 28.03.1894, 185, 09;01.04.1902, 103).
.