Bijlage I
Transcriptie bron 31 (par. 5.3)
Lofzang toegewijd aan de leden der harmonie binnen Hulst, toen zij hun eersten jaarfeest vierden op den 13den van Grasmaand 1803
Vergun O kunstenrij, Apollo’s lievelingen
Daar uw gezelschap thans zijn eerste jaarfeest viert
Dat mijne hand u met een frische lauwer ciert
Sta toe dat ik lied tot uwen lof mag zingen
Gij die met kunst en vlijt de godlijk eendragt paart
Gij zijt een lauwerkrans, Gij zijt een loflied waard
Welk heerlijk maatgeluid vervult uw blijde chooren
gewis, hier is Apol van Pindus neegedaald
Een heeft met zijnen geest uw aller geest bestraald
Of d’harmonie is u van kindsbeen aangeboren
Wat hiervan zij, ’t gaat vast, dat elks verwondring rijst
Als juichend handgeklap uw kunst vermogen prijst
’T zij dat G’een rondeau speelt uit Peeijls meesterstukken
Paul en Virginia op hunnen togt verzelt
De krijgstoon blaast of die van’t vredelievend veld
Uw zuivre melodie kan ieders hart verrukken
Daar zij, met toverkragt ’t aandoenlijk zintuig roerde
En opgetogen met haar klanken henenvoerde
Ga voort geacht schaar in ijvervuur te blaken
Leent aan de afgunst van verleiding geen gehoor
Volg met standvastigheid het welgebaande spoor
Zoo ziet ge eens op ’t eind uw schoon ontwerp volmaken
Houd aan en laat niet af totdat de dag verschijn
Dat elk van U in kunst een Orpheus zal zijn
Lang moog die edle kunst in onze veste bloejen
Zij word door wijsheid en voorzigtigheid bestuurt
En Hulsters jonglingschap door ’t voorbeeld aangevuurd
Doe uw Genootschap steeds in nutte leden groejen
Uw gouden zinspreuk op een onbevlekten grond
Verciere uw Standaart tot aan ’s werelds avondstond
O dierbaar heilgeschenk door God den mensch gegeven
Volzaalge harmonie die hart aan hart verbind
Uw hemelsche invloed vormd den waare menschenvriend
Gij zijt het duurzaam zout, de balsem van ons leven
Verlaat deez’ kunstenrei, verlaat onz aardbol niet
Zolang de stervling u zijn schuldige offers bied
Doch zoo gij een maal zaagt door ’t menschdom u verstooten
Uw dienst versmaden en met heiligschennende hand
Het vuur uitblusschen dat op uwen altaar brand
Zoodat uw vlugt van hier onwrikbaar was beslooten
voer mij dan mede in uw snelle hemelvaard
Want zonder harmonie bekoord mij niets op aard