5.1 Zijne Majesteit en Zijne Heiligheid
Een van de idealen, die de Franse revolutionairen in de door hen bezette gebieden wilden uitdragen was de principiële vrijheid en gelijkheid van godsdienst. Maar zolang er strijd werd geleverd, had dit nobele uitgangspunt een veel lagere prioriteit dan het binnen harken van zoveel mogelijk geld en goederen voor de oorlogvoering. Het revolutionaire bewind wierp zich begerig op de rijkdom van de katholieke kerk in de zuidelijke (Belgische) Nederlanden, waar Hulst als veroverd gebied in het begin bestuurlijk aan was gehecht.
De Paus reageerde furieus op de confiscatie van kerkelijke goederen en op de van de clerus geëiste eed van trouw aan de Franse overheid.
Afbeelding 27a, links,
The National Gallery of Art, Washington.
Afbeelding 27b, rechts
Musée du Louvre, Parijs
Jacques-Louis David (1748-1825) schilderde allebei de kemphanen. Napoleon Bonaparte, gesitueerd in zijn werkkamer in het Tuilerieënpaleis in een voor hem karakteristieke pose, ten voeten uit en met de rechterhand in zijn vest gestoken). Paus Pius VII, in met goud borduursel afgezette kleding en dito zetel.
Kerk en staat kwamen steeds onverzoenlijker tegenover elkaar te staan, tot het moment waarop Napoleon en Paus Pius VII moeizaam een akkoord bereikten, het Concordaat van 1801, dat het beginsel van godsdienstvrijheid niet alleen bevestigde, maar er ook concreet invulling aan gaf. Voor de katholieke kerk in het door de Fransen bezette gebied van de voormalige Republiek was dit een fundamentele verandering. De katholieke godsdienst mocht onvoorwaardelijk vrij worden uitgeoefend, de eredienst was openbaar en de kerkgebouwen kwamen ter beschikking van de bisschoppen. Katholiek Hulst kon zijn geluk niet op, maar de protestantse minderheid betoonde zich een slecht verliezer door de overeenkomst zoveel mogelijk te vertragen en te dwarsbomen, zolang de officiële stukken nog niet waren gearriveerd. Omdat ook de ambtelijke Franse molen bijzonder traag maalde, kon pas op 17 mei 1802 – na ruim anderhalve eeuw – in Hulst de eerste H. Mis in het openbaar gecelebreerd worden. Een van de officiële Franse departementale stukken bevatte het decreet om de overeenkomst tussen Napoleon en de H. Stoel groots en plechtig te vieren. Nu barstte de euforie bij katholiek Hulst pas echt los; dit was nog eens wat anders dan die opgedrongen gortdroge rare Franse feestjes. De bezetter wist niet wat hem overkwam toen de hele bevolking zich inspande om Franse bevelen stipt en enthousiast uit te voeren. Het was nog een hele klus om de organisatie in korte tijd rond te krijgen. De vestingstad was na bijna zeven jaar Frans bewind onvoorstelbaar vervuild. Ondanks de talrijke bevelen waarin met de zwaarste straffen werd gedreigd, had de bevolking zijn eigen stad laten verworden tot een smeerboel van stinkende waterplassen, mest- en vuilhopen en verstopte goten.
Afbeelding 28, Gemeentearchief Hulst, archieven van de parochie van de H. Willibrordus, pastoor en kerkbestuur, inentarisnummer nr. 614.
Transcriptie:
Den Meyer (burgemeester) der stads Hulst gelast bij deeze alle in en opgezetenen deezer stad om binnen de vieren twintig uuren de stoepen en straate voor hunne huysen en erven op te zuyveren en het vuylnis op hoopen en de mist (mest) en steenpuyn te ruimen als ook de gooten wel door te vagen op peene (straffe) dat de nalatige zullen worden gestraft als overtreeders volgens de wet.
Instructies zoals deze om de stad schoon te houden, werden regelmatig aangeplakt, maar sorteren weinig effect. maar in mei 1802 lag dat plotseling heel anders.
Voor de eerste maal gedurende de Franse overheersing werd een verordening m.b.t. het schoonhouden van de stad model uitgevoerd en op 23 mei 1802, de gedenkdag van het Concordaat van 1801, kon een smetteloos Hulst een feest vieren, dat zijn weerga niet kende.