2.5 Geen stem in het kapittel
2.5.1 Niet uit de startblokken
Op 15 juni 2019 werd in de Sint Jacobskerk te Vlissingen het 250 jarig bestaan van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen herdacht in aanwezigheid van zijn beschermvrouwe prinses Beatrix. Voor Nederlandse organisaties is een begunstiger uit het Huis van Oranje qua prestige het hoogst haalbare, maar voor dit privilege moeten zij zich maatschappelijk wel in bijzondere mate hebben onderscheiden.
Tegen deze achtergrond is het dan ok heel merkwaardig, dat Zyne Doorluchtige Hoogheid Willem den Vyfden, Prins van Oranje en Nassau, Neerlands gewenschten Erf-Stadhouder op 25 januari 1769 zijn naam als beschermheer verbond aan deze vereniging1. Zij was namelijk meteen al in de oprichtingsfase blijven steken, had op dat moment nog geen prominente wetenschappers als lid aangetrokken en dus evenmin wetenschappelijke publicaties uitgebracht.
Afbeelding 21 (Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-OB-84.629; ets van Jacob van der Schley, ontwerp Hendrik Nieuwenhuysen).
Na de oprichting van het Genootschap ter bevordering van Nuttige Kunsten en Wetenschappen te Vlissingen, zoals het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen aanvankelijk heette, hield het bestuur zich vooral bezig met triviale zaken als het ontwerp van een charmant embleem en een treffende zinspreuk. Het titelblad van het eerste deel van de ‘Verhandelingen’ van het Genootschap toont de vrucht hiervan. Het panorama op de achtergrond toont de band met Vlissingen. Rechts op de prent troont Minerva, de godin van de wijsheid met een bijbel in haar linkerhand; op de voorgrond liggen voorwerpen van de kunsten en wetenschappen, waarover gepubliceerd zal worden. Rechts van de godin staat de spreuk ‘non sordent in undis’, letterlijk ‘zij gaan niet onder in de golven’. In werkelijkheid ging het Genootschap in de eerste vier jaar van zijn bestaan welbijna kopje onder. Het is in dit verband beslist geen toeval, dat Gallandat wel lid was, maar niet tot het uitvoerend orgaan van het bestuur behoorde.
Op 31 juli 1765 hadden Eenige Heeren, genegen tot het lezen der Fransche tyd-schriften en van sommige geleerde werken in die taal geschreven een Frans leesclubje in Vlissingen opgericht 2. Deze leeskring nam op zijn derde vergadering in oktober – wellicht met enige zelfoverschatting – het besluit zich om te vormen tot een ‘maatschappij van kunsten en wetenschappen’. Dit plan was overigens geheel in lijn met de toen heersende tendens zich te verenigen in wetenschappelijke gezelschappen. Uit de ronkende argumentatie bij het besluit blijkt wel hoe hoog de verwachtingen waren:
(…) in vervolg nuttiger voor zich zelven en ook voordeelig te maken voor ’t menschdom in ’t gemeen, en in ’t byzonder voor Nederland, Zeeland en deze Stad, waar toe men geen gepaster middel wist uit te denken dan, op ’t pryslyk voetspoor van anderen, een genootschap op te rechten, om langs dien beproefden weg de kunsten en wetenschappen, die in Zeeland niet geheel verwaarloosd worden, voort te zetten; dezelve tot een trap van meerdere volmaaktheid zoo veel mogelyk op te voeren; en de geleerden van dit en andere gewesten uit te lokken om gezamentlyk de belangen van ons Vaderland, door de uitbreiding van waarheid, geleerdheid en deugd, met kracht en nadruk te bevorderen 3.
Ongetwijfeld was Gallandat nauw bij deze ontwikkelingen betrokken, want de oprichtingsvergadering van het leesgezelschap had in zijn woning plaats. Alle bronnen ter zake wijzen noemen Gallandat als dé grondlegger of als mede-oprichter. De latere voorzitter van het genootschap, Isaac Winckelmann, memoreerde in een rede ter nagedachtenis aan zijn in 1782 overleden vriend (…) wiens naam als eerste geleezen word in de lyst der Leden van dit Genootschap; waar van hy, in zeker opzicht, de grondlegger, en zonder bedenking, de eerste onder de mede-oprechters geweest. is 4.
Afbeelding 22 (Zeeuws Archief, KZGW, 1769-1969, inv.nr. 121, naamlijst der leden, blz. 1).
David Henry Gallandat is als eerste lid ingeschreven in de ‘naamlijst’ van de leden van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Dit wijst erop, dat hij nauw betrokken is geweest bij de oprichting of zelfs de aanzet ertoe heeft gegeven. Hoe groot de invloed van de ‘refugié-families’ was, blijkt uit het feit, dat de eerste drie leden nakomelingen van vluchtelingen uit Frankrijk waren.
Het is frappant, dat de (mede)oprichter Gallandat geen deel uitmaakte van het kernbestuur van het Zeeuws Genootschap (zie par. 2.5.2).
Ondanks de grootse aspiraties kwam de organisatie maar moeizaam van de grond. Na één jaar was men nog niet verder gekomen dan het opstellen van een reglement en het bestuur, dat twee jaar na de stichting eindelijk van start ging, slaagde er maar niet in om wetenschappers met een meer dan regionale reputatie als lid aan te trekken. De juiste weg werd uiteindelijk aangereikt door het in mei 1768 – bijna drie jaar na de oprichting! – benoemde lid Martinus Slabber, stadsbestuurder en amateurzoöloog te Oudelande. Hij schreef aan het bestuur, dat dit Vlissings Genootschap in wetenschappelijke kringen niet voor vol werd aangezien. Als oplossing raadde hij aan de naam meer allure te geven, zo snel mogelijk een eerste uitgave met wetenschappelijke publicaties uit te brengen en zich voor meer status en bekendheid te verbinden met de bestuursorganen, in ieder geval met de Heeren de Staten van Zeeland5.
Op slag schoot nu de organisatie in de hoogste versnelling. In de periode december 1768 – maart 1769 wisten de uitgezonden delegaties van het bestuur de gunst te verwerven van achtereenvolgens stadhouder Willem V, het stadsbestuur van Vlissingen en de Staten van Zeeland. De Staten bekrachtigden hun goedkeuring en hun bescherming onder de voorwaarde van een nieuwe en tot op heden bestaande naam voor het gezelschap: Zeeuws Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen 6.
- Verhandelingen ZGW , deel I, 1769, blz. VII.
- Verhandelingen ZGW , deel I, 1769, blz. VII; deel 9, 1782, blz. XXXVIII.
- Meertens, Zeeuws Tijdschrift 1957 nr. 3, blz. 65.
- Verhandelingen ZGW , deel 9, 1 juli 1782, blz. XIII; Bridel, blz. 50: c’est surtout à son zèle et à ses lumières, que cette même ville doit la restauration de la Société des sciences de Zélande (…); Guisan, blz. 681; Steutel, blz. 102 memoreert dat in de derde vergadering van de Franse leessociëteit in 1765 Justus Tjeenk, D.H. Gallandat en J.J. Brahé het initiatief namen tot het oprichten van een genootschap tot bevordering van kunsten en wetenschappen
- Zeeuws Tijdschrift, 01-01-1964, blz. 32: de titel van ’t Vlissings genoodschap komt mij en geleerde Heeren te gering voor, voor eene geleerde Maatschappij.
- Verhandelingen ZGW, dl 1, 1769, blz XXXII, XXXIII. De toevoeging ‘te Vlissingen’ is later verwijderd en in 1969 werd het predicaat ‘Koninklijk’ toegevoegd.