2.4 Een straatnaam voor David Henry Gallandat
2.4.4 Vlissingen medisch op de kaart gezet
Het project, dat Gallandat voor ogen stond was zo omvangrijk en ingrijpend, dat hij het niet zonder permissie, appui (steun), schikkinge (overeenkomst) en encouragement (aanmoediging) van het stadsbestuur kon uitvoeren, zo schreef hij.
De bijlage bij zijn request , waarin hij de openinge van zijn Idees in een puntsgewijs overzicht uiteenzette, bevatte geen lukraak bijeengeraapte lapmiddelen, maar een doordachte en samenhangende totaaloplossing.
Alleen al om deze reden was het ongekend, dat de magistraat zijn aangereikte concept snel en integraal overnam.
Alle medische functies in dienst van de stad – waarvan hij er op dat moment geen enkele bezat – zag Gallandat graag in zijn persoon verenigd. Als het stadsbestuur hiermee akkoord ging, zouden de andere Vlissingse chirurgijns en artsen in één klap in invloed en inkomsten op een zijspoor zijn gerangeerd. Bovendien verzocht hij voor hem de Survivance 1 van de stadschirurgijnsplaats te reserveren als stadschirurgijn Correvont zou overlijden of terugtreden. Dat er van de kant van de Vlissingse chirurgijns, artsen en vroedvrouwen hevig protest te verwachten was, nam het stadsbestuur kennelijk voor lief, overtuigd als het was van zowel de noodzaak tot substantiële verbetering als van Gallandats persoonlijke deskundigheid en inzet 2. De hele medische beroepsuitoefening in Vlissingen moest – naar het voorbeeld van de grote steden in de Republiek – onder het toezicht komen te staan van een ‘Collegium Medicum’, bestaande uit het hoofd van het chirurgijns- en apothekersgilde, de twee stadsdokters en alle artsen. Dit orgaan zou, met individueel stemrecht voor alle leden, voortaan toezicht houden op opleiding, examen, sollicitatie en functioneren van de zeevarende chirurgijns, artsen, vroedvrouwen en vroedmeesters.
Afbeelding 16 (Zeeuws Archief, Handschriften, nr. 6117)
Gallandat had met zijn voorstellen tot het structureren en verbeteren van de gezondheidszorg in Vlissingen het stadsbestuur wakker geschud. Binnen vier maanden na het indienen van zijn rekest was de verordening voor het Collegium Medicum (Medisch College) ‘uitgedokterd’ en werd vanaf 10 oktober 1761 na publicatie van kracht. De aanhef van de verantwoording van het document liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Veel chirurgijns op schepen van de stad waren zonder meer onbekwaam en menig praktiserend vroedvrouw pretendeerde onterecht bevoegd en ervaren te zijn. De hieruit voortvloeiende medische missers en funeste gevolgen waren legio. Opleiding en examen op het vereiste niveau en regelmatige controle moesten deze ernstige tekortkomingen voorkomen.
Artsen mochten voortaan hun praktijk in Vlissingen alleen beginnen als zij aan het Collegium Medicum Hunnen Brieven van Promotie konden overleggen, d.w.z. het bewijs van hun academische studie, inclusief de promotie tot de graad van medicinae doctor. Met dit artikel zien we een arrogant trekje van de indiener van het voorstel, want nota bene Gallandat zelf had zijn studie zonder examens en promotie afgesloten.
Om de kwaliteit te waarborgen van toekomstige vroedvrouwen, vroedmeesters en scheepschirurgijns moesten de gegadigden een mondeling examen van twee uur afleggen ten overstaen van het Collegium Medicum. De examinatoren waren door het stadsbestuur zelf aangesteld en het examengeld was hoog.
Afbeelding 17
(data.collectienederland.nl, identificatienr. A43157)
Ets van Jan Luyken, Examen der chirurgie, 1693, Amsterdam Museum.
Een leerling legt staande het mondeling examen af ten overstaan van een delegatie van het chirurgijnsgilde van Amsterdam. Scheepschirurgijns op schepen van de stad Vlissingen werden in tegenwoordigheid van de leden van het Collegium Medicum op vergelijkbare wijze getoetst. In de periode 1762-1772 nam Gallandat liefst 73 van deze examens af. Slechts vijf kandidaten werden onbekwaam bevonden en vijf pogingen om het examen te ontlopen werden beboet. Het grote aantal examens en dito geslaagden wijst erop dat dit aspect van het ‘plan-Gallandat’ om het niveau van de medische beoefenaars te verhogen, zijn vruchten afwierp.
Voor scheepschirurgijns gold nog de bijkomende conditie, dat hun ‘scheepschirurgijnskist’ vóór de afvaart door de examinator moest worden gecontroleerd 3.
Er kwam een uitgebreide verordening voor de vroedvrouw Tot voorkoming van veele misslagen en disordres, in het bedienen der Barende Vrouwen tot hare verlossing. Als de aspirant-verloskundige ten overstaan van het Collegium Medicum voor het examen geslaagd was, werd haar of hem meteen de eed afgenomen om zich stipt aan de Ordonnantie voor de Vroedvrouw te houden4. Zoals gewoonlijk stonden er behoorlijk hoge boetes op overtredingen van de verordeningen, die door de preventieve werking ervan de kwaliteit van de gezondheidszorg moesten borgen.
Een aparte ordonnantie voor de vroedmeesters, van wie er in Vlissingen doorgaans twee praktiseerden tegenover vier à vijf vroedvrouwen, was er niet. Het ligt voor de hand dat ook de vroedmeesters zich aan de ordonnantie voor de vroedvrouw dienden te houden
Afbeelding 18 (Zeeuws Archief, Handschriften, inv. nr. 6117)
Kort na de publicatie van de verordening betreffende de stichting van het Collegium Medicum kondigde het stadsbestuur op 28 november 1761 de 14 artikelen tellende en zeer gedetailleerde ‘Ordonnantie voor de Vroedvrouw’ af. Deze instructie moest instaan voor deskundiger verloskundigen en een veiliger verloop van de bevallingen. Uit artikel I blijkt, dat er voor de gegadigden naast opleiding en examen nog tal van voorwaarden waren met betrekking tot juridische status, leeftijd, burgerlijke staat, alfabetisme en de fysieke restrictie: grote handen en korte dikke vingers verboden!. De laatste bepaling is naar huidige maatstaven en dito wetgeving volstrekt discriminerend!
Medisch en organisatorisch was het ‘plan-Gallandat’ een aanzienlijke kwaliteitssprong, maar de artsen en chirurgijns waren laaiend over de wijze waarop het was vormgegeven. Door het verenigen van alle functies binnen het Collegium Medicum in de handen van één persoon bestond de gelijkwaardigheid tussen de leden alleen op papier. Van het individuele stemrecht kwam nauwelijks iets terecht, omdat Gallandat door de magistraat exclusief in alle openbare functies binnen het Collegium Medicum benoemd was:
→ Examinator van alle chirurgijns op schepen van de stad.
→ Controleur van de medicijnkist van de scheepschirurgijns.
→ Examinator van alle vroedvrouwen en vroedmeesters.
→ Lector 5 in de anatomie, chirurgie en vroedkunde.
Voor ieder van deze functies had hij één stem en kon daardoor zijn wil meestal doordrukken. Tevens zegde men hem – alweer op eigen verzoek – bij de eerstvolgende vacature de functie van Ordinair Stads Chirurgijn toe en in afwachting hiervan kreeg hij alvast den titul van Extraordinair stads chirurgyn 6.
Voor zijn gezamenlijke functies binnen het Collegium Medicum ontving Gallandat de bijbehorende toelagen en daarenboven de helft van de aanzienlijke inkomsten uit examens, controles, boetes en entreegelden van sollicitanten. De andere helft werd verdeeld onder de resterende leden.
De Vlissingse collega’s zonnen op wraak en het geschikte moment om Gallandat buitenspel te kunnen zetten zou zich spoedig aandienen (zie par. 2.6).
- het recht van opvolging in een ambt
- Bridel, blz. 45: malgré les réclamations des praticiens Zélandais de vieille routine.
- Kandidaat-vroedvrouwen en -scheepschirurgijns betaalden 4 pond Vlaams, resp. 2 pond Vlaams. Controle van de medicijnkist van de scheepschirurgijn kostte 20 schellingen.
- Dat ik mij voorts in alles zal gedragen volgens de Ordonnantie by hun Edel Agtbare Burgemeesteren, Schepenen en Raaden deser Stad(…), (Zeeuws Archief, Handschriften, inv. nr. 6117).
- Lector (Lat. voorlezer) is een oudere benaming voor een docent in het hoger onderwijs. Zeeuws Archief, Handschriften nr. 6117, benoeming op 10 oktober 1761.
- Zeeuws Archief, Handschriften, inv. nr. 4512:, 10-10-1761. Extraordinair: ‘extra’ = ‘meer dan’ en ‘ordinair’ = het gewoonlijke/voorgeschreven aantal.