Bijlage I Plattelandskerken in de stijl van de Scheldegotiek

Bijlagen

Bijlage I Vlaamse plattelandskerken in de stijl van de Scheldegotiek

Gedurende een relatief korte periode (ca. 1200-1260) zijn in het gebied van het vroegere bisdom Doornik, waartoe destijds ook het graafschap Vlaanderen behoorde, kerken gebouwd in een regionale stijl binnen de Gotische bouwkunst. Hiertoe behoren monumentale godshuizen in grote steden zoals in Gent, Brugge en Doornik, maar ook kleinere meer bescheiden kerkjes. De verzamelnaam voor deze stijl is de Scheldegotiek, omdat zich in het Scheldebekken de meeste voorbeelden bevinden. De rond of iets na 1200 gebouwde Willibrorduskerk in Hulst was een van de in deze traditie gebouwde kerkjes. De Scheldegotiek is een overgangsstijl met Romaanse en Gotische kenmerken. Zeer praktisch en daarom populair is de toren op de kruising van middenschip en transept (dwarsschip), de zgn. Vieringtoren (van het Duits Vierung = viering) met een karakteristieke achtkantige torenopbouw. In het artikel over de kerkbranden komt alleen de toren van de kerk van Beveren (in het Belgische Waasland) ter sprake, omdat deze toren door de bouwmeester expliciet genoemd werd als voorbeeld voor de bouw van de tweede kerktoren in Hulst en omdat de kerktoren in Beveren nu nog een goed voorbeeld is van de authentieke kerktorens in de traditie van de Scheldegotiek. Omdat er in de regio van het Scheldebekken nog relatief veel van dergelijke  plattelandskeren bestaan, zijn hieronder een aantal voorbeelden ter vergelijking opgenomen.

Afbeelding 96  (compostelagenootschap.be; inventaris.onroerendgoed.be)

De Sint-Jacobskerk in de Gentse Waterwijk is een geschikt voorbeeld van de Scheldegotiek als overgangsstijl. De twee westtorens links zijn overgebleven van de oorspronkelijke Romaanse bouw uit de 11e eeuw. Het middenschip en de verhoogde achtkantige vieringtoren uit de 13e eeuw zijn in de stijl  van de Scheldegotiek gebouwd, precies als  destijds in Hulst. Het koorgedeelte past harmonisch niet bij de oudere delen, omdat het later in de loop van de 15e eeuw sterk vergroot en verhoogd is. Dit gebeurde in Hulst tussen 1462 en 1468 eveneens (zie par. 3.1).  Het grote aantal kapellen is van nog latere datum.

Afbeelding 97a (commons.wikimedia.org)

De twee flankerende torentjes links aan het westportaal (alleen het torentje aan de zuidkant is hier te zien) van de O.L.Vrouwekerk in Deinze herinneren aan de Romaanse bouwstijl. Het  achthoekige segment van de vieringtoren is ook hier  het kenmerk bij uitstek van de Scheldegotiek. Het transept is erg kort, niet langer dan de kapellen, wat ook bij de Scheldegotische kerk van Hulst het geval geweest kan zijn (zie par. 3.1, bijschrift bij afbeelding 19). 

Afbeelding 97b (www.deinzeonline.be)

Net zoals in Hulst steunt de toren van de kerk in Deinze in het interieur op zware vieringpijlers. Anders dan in Hulst is hier wel een vrije doorkijk van het middenschip naar het transept omdat het gewelf van het koor in de kerk van Deinze later niet verhoogd is.

Afbeelding 98 (beeldbank.stad.gent)                    O.L.Vrouwekerk in Mariakerke.

Afbeelding 99 (www.flick.com)                O.L. Vrouwekerk in Kruibeke

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Afbeelding 100 (commons.wikimedia.org)             O.L.Vrouw van Pamele in Oudenaerde.

Afbeelding 101  (foto auteur)                       Heilig Kruiskerk in Stekene 

Bijlage II Klokkeninventaris van de tweede kerktoren (1402-1469)

Bijlagen

Bijlage II Klokkeninventaris van de tweede kerktoren (1402-1469)

Waarschijnlijk zijn de namen van de in de kerkrekeningen genoemde klokken in de tweede kerktoren voor een deel overlappend, omdat er synoniemen voor dezelfde klok gebruikt kunnen zijn. Op het moment van de brand in 1469 waren aanwezig:

1.
Onser Vrouwen clocke
of Mariaclocke.
2.
IHS clocke (d.w.z. in hoc segno = in dit teken) of Jesu clocke of Meeste clocke.
3.
Sente Loeys clocke.
4.
Groote clocke.
5.
Bedeclocke.
6.
Huer clocke: uurklok, stil hangende klok als onderdeel van ‘torloy’ (uurwerk), om de uren te ‘slaan’.
7.
Weckers = voorslag of wekkering, onderdeel van het uurwerk, samenstel van meestal vier klokjes, die een melodietje spelen vlak voordat het uur wordt geslagen.
8.
 Slaepclocke.
9.
Kleinste clocke of minste clocke.
10.
Scelle 1.

Bijlage III De bouwelementen van de kerktoren van Noorwits (1666-1876)

Bijlagen

Bijlage III De bouwelementen van de kerktoren van Noorwits (1666-1876)

Afbeelding 102 (detail schilderij van Jan Haak)

(In de tekst hieronder corresponderen de cijfers tussen haakjes met de cijfers op de afbeelding)

Voor de bouw van de zesde kerktoren nam architect Noorwits, net zoals zijn voorgangers, het bovenste achthoekige segment van de torenopbouw met de blinde spitsboogvensters (1) en verticale ribben (2) als uitgangspunt (Conformità).

Op deze achtkant plaatste hij een geprofileerde (= uitstekende) kroonlijst (3) als plint voor een balustrade met zestig balusters (vaasvormige stijlen waaruit de balustrade is opgebouwd) (5) en acht piëdestals (zuilvoeten) (4) op de hoeken. Op de zuilvoeten kwamen, aansluitend op de acht verticale ribben van de oude torenromp, acht vrijstaande zuilen (6) met Ionische kapitelen (zuilhoofd met klassiek-Griekse voluut ofwel krulversiering). Achter de zuilen en de torenomgang werd een achtkantige constructie gemetseld, waarin de luiklokken en uurklokken hingen en waarin zich het uurwerk bevond. In de acht muurvlakken van deze gemetselde octogoon waren vier galmgaten (7) aangebracht met daartussen de wijzerplaten op de vier hoofdwindrichtingen boven grote arduinen platen met wapenreliëfs. De bekroning van dit torengedeelte was de typerende klassieke sierlijst (10), bestaande uit de drie geledingen: architraaf (hoofdbalk op het kapiteel), fries (balkwerk op de architraaf) en kroonlijst (geprofileerde lijst op de fries).

Hierboven  verhief zich een golvend, naar boven toe smaller wordend koeverdak (d.i. een met ruitvormige leien gedekt dak) (11), met vier uitspringende – boven de galmgaten geplaatste – dakvensters (12). Op het koeverdak rustte de eveneens achthoekige open lantaarn, die plaats bood aan het grote carillon (13). Ze was opgebouwd uit een overhangende lijst met balustrade en acht zuiltjes op de hoeken, van boven afgesloten met een naar buiten lopende en uit veel geledingen bestaande kroonlijst. Boven op de lantaarn was een klein en enigszins hol oplopend keteldak met vier uitspringende venstertjes (14), waarboven een grote peer (15) en een kleine goudgekleurde appel (16) waren geplaatst. Uit de appel stak ten slotte de uiterste bekroning, het kruis (17) met daarboven een vaantje (18) met het wapen van de Generaliteit.

De toren van Noorwits is de enige geweest, waarbij twee bouwstijlen, de verticale lijnen van de achthoekige Gotische opbouw met de classicistische lantaarn heel harmonisch met elkaar waren verbonden (Conformità).

Bijlage IV Instructie klokkenluider bij brand (1767)

Bijlagen

Bijlage IV   Instructie klokkenluider bij brand (1767)

A. Cardon
Extract uyt het resolutie-boek der stad Hulst waarin onder anderen staat als volgd
Zaturdag den 13 juny 1767

Den Heer president scheepen Tegelberg draagt aan de Vergaaderinge voor als dat zijn edele door Cornelis Obijn, als stadsklokluijder was te kennen gegeeven als dat dezelve zig in cas van brand (waar voor ons God behoede) zoodaanig verleegen vond op wat wijze hij zig omtrent het kleppen der klokken moest gedraagen, dewijl hij van geen behoorlijke instructie dien aangaande was voorsien waar op gedelibereert en in aanmerkinge genoomen zijnde dat om alle disorders die daar uyt zoude kunnen resulteeren zoo veel doenlijk voor te koomen, hebben goedgevonden om bij forme van ampliatie onze ordonnantie op het stuk van den brand gearresteert den 30 november 1731 hiermede te amplieeren.

Dat bij voorkoomenden brand op geroep van brand zij, klokluijders zig zullen verpligt vinden om illico en zonder tijd verzuym zig te begeeven om te klokke te kleppen en daarmeede zoo lang te continueeren tot dat dezelve order krijgen van op te houden van den directeur van de brandspuyt of een der aanweezende brandmeesters. En zal hier van extract aan den directeur der brandspuyt alsmeede aan den stadsklokluijder C. Obijn werden gedepecheert om zig dien conform te reguleeren.

Accordeerd met het voorschreeve resolutieboek zoo veel het geextraheerde aangaat. In kennisse van mij als griffier W.E.T. Paris

(GAH, nr. 791 I 3)

Bijlage V Fragmenten uit de kerkrekening van 1663

Bijlagen

Bijlage V Fragmenten uit de kerkrekening van 1663

Jacob de Ridder, ontvanger van de kerk, schreef als intro bij de ‘Kerkereekening van 1667 tot 1672 weegens ’t afbranden van deselve Kerke Anno 1663’:

“(…)afbranden van den hoogen choor, beide sijchooren, affhangen off cappellen rontsom den voorsijden hoogen choor ende buyck van de kerkcke, een gedeelte van de selven buyck ende suydsijde ende den chooren waerdoor de twee luy- ende alle de speelclocken syn gesmolten, het horologie ende alles dat in den Thooren was verbrant ende is geruyneert, de uyrclocke welcken buyten syn perpendiculaire tot elcs verwonderinge ontrent vier roeden gloeyende op het kerckhof aende noordtsijde gevallen is, sijnde desen brandt veroorsaeckt door tempeest van donder ende blixem den XXen november XV!C dryentsestigh des ’s nachts tusschen de clocke half vieren ende vier uyren ’t vier [vuur] aengeslagen weynig beneden den hane van den selven thooren, synde veel devoiren aengewendt doch vruchteloos, soo dat den brant alleen in den voorsijden buyck is connen geblust worden (…)

Selectie uit de onkostenposten van de kerkereekening:

Betaelt aen Jan Wijnen over het halen van het horologie van Antwerpen item eenig houdt aldaer gecocht tot repareren van den Buyck.

– Betaelt aen Willem Evertsen meester timmerman de somme van een hondertacht ponden sesthien schellingen grooten vlaems over timmerhout gecocht tot Middelburch in Zeelandt om den hoogen choor ende beyde seychooren aff te spannen ende bevrijden van inwateren, item eycken houdt tot Antwerpen om den Buyck te repareren par specificatie ordonnantie ende quitantie.

aan Willem Evertsen 148 ponden en 13 schellingen en vier grooten vlaams voor het dekken van de kapellen van het hoge koor, zodat de voutteersels (de gewelven) niet worden aangetast.

– Glazenmaker Pieter Martens e.a. voor het repareren van alle glas-in-lood in de kerk, die door de brand eruit zijn gevallen.

– Aan koopman Hendrick van Lidt de Jonghe uit Dordrecht, 24 pond, 5 schellingen, vier grooten vlaams voor 7000 schalie (dak met leien) om de de buyck (het middenschip) te repareren.

– Reparatie van harnassen (vensterharnas, samenstel van de decoratieve stenen onderverdeling van een kerkraam, waarin het glas-in-lood- geplaatst wordt) door Hubrecht de Blasere.

GAH inv.nr. 437:
Rekening betreffende opbouw en herstel van de door brand verwoeste parochiekerk;
Kerkereekening van 1667 tot 1672 weegens ’t afbranden van deselve Kerke Aº 1663, fol. 1ro, fol. 93vo, fol. 93ro, fol. 94vo

Bijlage VI Integraal verslag van de kerkbrand in 1663 van burgemeester Jacob van Lansberghe

Bijlagen

Bijlage VI Integraal verslag van de kerkbrand in 1663 van burgemeester Jacob van Lansberghe (20 november 1663, blz. 49-51)

Ter selver tijdt des nachts tusschen de klock drie en vier uyren ontstont een verschrickelijck onwéér, vermengt met Donder en Blixem, en wiert (gelijck de Schildwachten op hun Posten hadden gesien) naer de laetste Donderslagh een kleine vuyr-spranckel op de Thoorn deser Kerck aengedreven. Korts hier naer sijn uyt de Peer, weynigh onder ’t Kruys, eenige voncken gevlogen, met verder gevolgh van een hevigen brant, welcke al voort en nederwaerts gaende, den geheelen Thoorn tot seer nae op de Kerck gantsch heeft vernielt, soo oock al het Hout-werck en Daken van het Choor, ende de Zijdts-Capellen van het selve; mitsgaders van de Kruys- en Voor-Kerck, behalven het opperste Dack van de selve Voor-Kerck, doch mede seer beschadigt, alwaer het vuyr soodanigh d’overhant al had gekregen, dat twee Balcken vande Solderingh begonden te vlammen, maer eyndelijck met levens gevaer der geener die ’t selve ondernamen, noch geblust wierden.

De voorseyde Thoorn was van Luy- en Speel-Klocken heerlijck voorsien, die met het Uyrwerck alle sijn nedergestort en gesmolten, uytgesondert de voorseyde Uyr-Klock, die gloeyend op de Kerck bottende, tot yders verwondering ontrent vier roeden buyten haer perpendiculair op het Kerckhof aen de Noordzijde is neer gevallen, alwaer die lange heeft gestaen, totdat deselve in haer voorig gebruyck is herstelt (…)

verselt met een swaer tempeest, van regen en wind, daer van het laetste het vuyr hevig ontstack, ende het eerste daer door tot hulp te meer krachteloos wiert, sulcx dat de onvermoeyde vlijdt en dapperheyt der Inwoonders an weynigh vrucht was.

Doch Godt sij altijdt danck, dat dit ongeval van geen erger gevolgh was, en alle de verdere so gemeene als bysondere Gebouwen ongeschonden syn gebleven, hoewel het vuyr in groot voncken en spranckels sigh alom over de Stadt verspreyde, waer tegens de Kruyt-Magasijnen met natte Zeylen en diergelijcke voorzieningen waren bedeckt (…)

Literatuurlijst

Literatuurlijst

Buisman, J.; Engelen, A. (red.)
Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, dl. 3, 1450-1575 en deel 4 1575-1669, Franeker 1998.

Brand, K.J.J.,
De basiliek van de H. Willibrordus te Hulst en haar torens.
in: Bulletin Stichting Oude Zeeuwse Kerken, jrg 32, 1994, blz. 3-8.

Brand, W.
De Minderbroeders te Hulst 1458-1646, in: Jaarboek OHK 1974-1975, blz. 46.

Deijs, H.P.
De stadsplattegronden van Jacob van Deventer, in: Heemschut, 34e jrg. nr. 2, juni 1998, blz. 33-47.

Dierick- van Pottelberghe, C.
De parochiekerk van Hulst in het derde kwart van de vijftiende eeuw. een studie op basis van kerkrekeningen, in: Jaarboek OHK, 1984-1985, blz. 46-131.

Fockema Andreae, S.J., e.a. Duizend jaar bouwen in Nederland, Amsterdam 1957, blz. 947-1948.

Gramaye, J-B.
Ambacta ad ornatissimos oppidorum et terrae senatores. Hulustum, blz. 28 e.v.
in: Antiquitates illustrissimi comitatus Flandriae, Anno M.DCC.VIII (1708).

Groenveld, S.
Een onbekend ontwerp van Pieter Aaronsz. Noorwits; de toren van de Willibrorduskerk in Hulst (1663-1667) in: Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 2011-1, blz. 19-43.

Hattum, G.H. van

Omstandig verhaal van de ontzettende gebeurtenis te Opheusden, op den 29 julij 1855 (De dood van Ds. A. van Herwaarden.), Wageningen 1855.

Heijden, J. van der; Heijden, J. van der de Jonge
Beschryving Der nieuwlyks uitgevonden en geoctrojeerde slang-brand-spuiten, en Haare wyze van brand-blussen, Tegenwoordig binnen Amsterdam in gebruik zijnde. Behelzende wijders aanwijzing van ’t verschil tusschen haare uitwerking, en die van d’oude blusgereedschappen en spuiten; zo uit de werktuigen zelve, als uit de blussing der branden, welke binnen deeze stad, onder ’t gebruik van beyde, zyn voorgevallen, Amsterdam, 2e druk 1735.

Hont, Jacop de
Cronycke, beginnende in ’t jaer 621 en eyndigende in ’t jaer 1525, in: De Mul, A., Kroniek van Axel en omgeving tot 1525 in uittreksels uit een handschrift van Jacob de Hont, Jaarboek OHK 1939-1940.

Hurx, M.
Middeleeuwse ‘prefab’in de Nederlanden? De Hollandse kerken van de Antwerpse loodsmeester Evert Spoorwater, in: Bulletin KNOB 2007, 3.

Kluit, A.
Historia Critica Comitatus Hollandiae et Zeelandiae ab Antiquissimis inde deducta temporibus Tom. II Pars I sistens codicem diplomaticum et probationes ad chronicon Hollandae et eius excursus, Medioburgi (Middelburg), 1777/1782.

Lansberghe, J. van
Beschryvinge van de Stadt Hulst. Behelsende haer oude opkomst, aenwasch tegenwoordige toestandt, en veelvuldige gedenckwaerdige saecken,van tijdt tot tijdt daer in voorgevallen. ’s Gravenhage, 1687.

Paaps, T.
Vita Gummari: De H. Gummarus in de litteratuur, de liturgie en de volksvereering. Critische studie, Antwerpen 1944.

Peeters, C.
De Willibrordsbasiliek, in: Heemschut 36 (1959), bl. 33-36.

Pey, I.
De St.-Willibrorduskerk te Hulst in nieuwe luister, in: Jaarboek OHK 1996.

Sanderus, Anthoni
Verheerlijkt Vlaandre, deel 2, Leiden/Rotterdam 1735.

Stuip, R; Vellekoop, C. (red.)
Utrecht tussen kerk en staat, Hilversum 1991.

Vannieuwenhuyze, B; Lisson, J.
De stadsplannen van Jacob van Deventer, Katholieke Universiteit Leuven, onderzoek 04-2012.

Vliet, K. van
De erfenis van Willibrord en Bonifatius (695-835)
in: In kringen van kanunniken. Munsters en kapittels in bisdom Utrecht (695-1227) Zutphen, hfdst. 2.

Geraadpleegde lijst van bronnenpublicaties

Geraadpleegde lijst van bronnenpublicaties

Adriaanse, J.
Het Voorgebodenboek uit het Hulstersche archief, in: Jaarboek OHK 1932, blz. 22-39.

Caland, F.
Oudste rekening der kerk van Hulst 1 oktober 1409 – 30 september 1410, in: Archief Ve deel 3e stuk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg 1883, blz. 409-448.

Juten, G.C.A.
Keuren en handvesten der stad Hulst, ’s Gravenhage 1908.

Miraeus,
Opera Diplomatica et Historica, editio secunda, Lovanii (Leuven) 1723,dl. II.

Rau, R. (ed.)
Quellen zur karolingischen Reichsgeschichte II, Darmstadt 1958.
Quellen 22, Annales Fuldenses (836); Quellen 80, Annales Bertiniani (851); Annales Vedastini, (879).

Smet, J.J. de (ed.)
Cartulaire de l’Abbaye de Cambron, dl. I, Bruxelles, 1869.

Gallandat

Inleiding

Dit straatnaambord voor Isaac Henry Gallandat komen wij in de vestingstad niet tegen. Bijna  tweehonderd jaar na zijn overlijden in 1823 ontbreekt nog iedere gedachtenis aan deze arts en burgemeester van Hulst.
Gemeentearchivaris Adriaanse noemde hem in 1930 de stuwende, verzoenende, opbouwende kracht, de goede genius van Hulst en verzuchtte vervolgens: Waar zelfs het geringste huldebewijs aan zijn nagedachtenis in de Hulstersche stede ontbreekt, moge dit Gedenkboek zijn lof verkondigen 1. Bij dit ene eerbetoon is het gebleven, maar ondanks de intentie van Adriaanse is zijn bijdrage bepaald geen biografie 2!
Isaac Gallandat behoort niet tot het selecte groepje burgemeesters, aan wie de herinnering met een straatnaambord of anderszins levend wordt gehouden.
Dit artikel wil deze bescheiden, maar zeer markante mens de waardering geven, die hem toekomt. Wie hier immers in het tijdsgewricht van de 18e naar de 19e eeuw een  bestuursfunctie bekleedde, moest regelmatig behendig laveren en soms spitsroeden lopen tussen de elkaar snel opvolgende  staten en regeringen. Isaac Gallandat beleefde in Hulst het laatste decennium van de Verenigde Provinciën (1785-1795), de bijna twintigjarige Franse bezetting (eind 1794-1813), de opbouw van een nieuwe Nederlandse staat (1813-1815) en de eerste acht jaren van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1823).
Waar bij machtswisselingen overheidsfunctionarissen uit zijn omgeving nogal eens uit de wind bleven of op de vlucht sloegen, bleef Gallandat ter bescherming van de stedelijke bevolking op zijn post. Toen hij in de nadagen van de Franse overheersing als burgemeester zijn ambtelijke rug rechtte, werd hij zelfs regelrecht bedreigd en afgeperst, maar hij week niet!
Over zijn jeugd, zijn universitaire studie en korte carrière als arts en verloskundige in zijn geboortestad Vlissingen is hoegenaamd niets bekend. Om in deze leemte enigszins te voorzien, bestaat deze verhandeling uit een tweeluik.

Uit de overgeleverde bronnen betreffende de levensloop van vader David Henry in Vlissingen en van zoon Isaac Henry in Hulst blijkt immers, dat beider karakters en medische loopbaan veel overeenkomsten vertonen. Met behulp van een biografie van David Henry  kunnen de leemten in de levensloop van Isaac Henry enigszins worden aangevuld. Daarnaast geeft dit tweeluik een helder inzicht in de mogelijkheden en omstandigheden van artsen eind 18e– begin 19e eeuw.
De keuze voor een tweeluik heeft de omvang van het artikel veel vergroot, maar voor het deel over Isaac Henry Gallandat in Hulst hoeft het gedeelte over zijn vader niet per se gelezen te worden. Wel wordt in het deel over Isaac Henry regelmatig naar een passage uit de biografie van zijn vader verwezen worden. Van vader David Gallandat is geen integrale studie voorhanden, maar hij heeft wel een deel van zijn persoonlijke en zakelijke correspondentie nagelaten 3.

Op 1 september 2023 is het tweehonderd jaar geleden,  dat Isaac Henry Gallandat overleed, een goede gelegenheid voor het gemeentebestuur om hem met een permanent eerbewijs in Hulst zichtbaar te herinneren.

Laatste updates

Datum

04-08-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

De galerij  ‘Hoogwelgeboren Hugenoten in Hontenisse’ is aangevuld met twee foto’s uit het Zeeuws Archief.

Datum

05-07-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

Nieuwe galerij toegevoegd, getiteld ‘Hoogwelgeboren Hugenoten in Hontenisse’, over de adellijke familie Collot d’Escury.

Datum

03-2024

Uit de categorie ‘Historische Fotogalerij’ verplaatst naar ‘Hulst Historisch Kort’:

De fotogalerij Veertig jaar veelkleurigheid over de schilderingen in het katholieke deel van de kerk te Hulst omgewerkt tot artikel.

Datum

01-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

Nieuw artikel ‘Hulst 1914-1918’, een neutraal grensgebied in de ‘Eerste Wereldoorlog’.

Datum

12-2023

In de categorie ‘Hulst Historisch Kort’:

Artikel over De Heilige Kindsheid uitgebreid met beeldmateriaal en beschrijving van Kindheidsoptochten in de kernen.

Datum

11-2023

In de categorie ‘Hulst Historisch Kort’:

Artikel over Casimier Lambin grondig herzien en uitgebreid, met name met aanvullende informatie uit zijn faillissementsdossier.

Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief