7. Epiloog – Charlotta’s nalatenschap

7. Epiloog – Charlotta’s nalatenschap

Isaac Henry Gallandat had zijn drie zoons overleefd, zodat met zijn overlijden in 1823 de rechte mannelijke lijn van zijn geslacht was uitgestorven 1. Zijn enige dochter Maria Charlotta Louisa trad pas op 54-jarige leeftijd in het huwelijk met Pierre Gedeon Huët, nota bene een zoon van de schrijfster Jacoba Adriana (‘Coosje’) Busken, bij wie haar vader Isaac destijds in Vlissingen zo’n beschamend blauwtje had gelopen2.  
Omdat het echtpaar kinderloos bleef, stierf in 1849 met het overlijden van Charlotta Gallandat ook de vrouwelijke lijn uit. Pierre Gedeon vertrok na haar heengaan naar Leiden, waar hij in 1860 invulling gaf aan zijn wens om voor hem en zijn twee zoons uit een eerder huwelijk bij hunnen geslachtnaam dien van Gallandat te mogen voeren. Koning Willem III willigde het verzoek in 1861 in, waardoor Pierre Gedeon en zijn beide nakomelingen de achternaam Gallandat-Huët mochten aannemen 3.

Afbeelding 91 (Nederlandsche Staatscourant, 24-08-1860)

Voor deze wijziging van achternaam zijn een paar samenhangende verklaringen te geven. De families Huët en Gallandat behoorden tot de zogenaamde ‘refugiés’, die destijds in Vlissingen waren neergestreken. De leden van deze vluchtelingengezinnen hadden sterke wederzijdse sociale banden, die vaak bezegeld werden met huwelijken. Pierre Gedeon Huet en Maria Charlotta Gallandat waren achterneef en achternicht van elkaar via hun respectieve grootmoeders, de zussen Esther en Maria Joly. Esther Joly trouwde met Pierre’s vader, dominee Daniel Huet en Maria Joly met Isaacs vader, David Gallandat. 

Het ligt voor de hand, dat de in 1796 in Vlissingen geboren Pierre Gedeon Huet de verwantschap tussen de families Huët, Gallandat en Joly goed kende. Hoewel David Henry Gallandat al in 1782 was overleden zal Pierre zeker van diens reputatie hebben vernomen en zijn in 1823 gestorven oom Isaac en nicht Maria Charlotta heeft hij misschien wel eens ontmoet.
Na zijn studie medicijnen kwam Pierre in het Gelderse Gendringen terecht als geneesheer en vroedmeester en trad hij op 20 oktober 1826 in Voorst in het huwelijk met Maria Catharina Veeren. De aanstelling van Pierre tot legerarts bracht het gezin naar Norg in Drenthe, waar Maria Veeren in 1843 op 43-jarige leeftijd stierf, haar man met  twee minderjarige zoons van 7 en 8 jaar achterlatend. Geconfronteerd met deze situatie zocht Pierre als weduwnaar met een vaste betrekking de destijds geijkte oplossing. Door middel van een huwelijk kon een weduwnaar voorzien in een goede verzorging van zijn kroost en zichzelf. Hoewel een echtgenote uit zijn directe omgeving uit praktisch oogpunt het meest voor de hand lag, kwam het – mogelijk  door de sterke ‘refugiés-band’ – toch tot een echtverbintenis tussen de ver uit elkaar wonende neef en nicht. Pierre Huët zegde zelfs zijn dienstbetrekking als legerarts in Norg op en vestigde zich als geneesheer in Hulst.
Charlotta moet wel een hele lieve en zorgzame echtgenote en stiefmoeder geweest zijn als haar man na een huwelijk van slechts vijfeneenhalf jaar haar en haar geslacht een grote eer bewees met zijn verzoek de achternaam Gallandat vóór zijn eigen achternaam en die van zijn beide zonen te mogen plaatsen.
Op deze manier is de geslachtsnaam Gallandat  op enkele locaties in Nederland nog tot diep in de 20e eeuw bewaard gebleven.

Bijlage

Bijlage bij paragraaf 6.1


Belangrijke maatschappelijke functies van Isaac Henry Gallandat

1.
Gecommitteerde voor Staats-Vlaanderen uit de Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht
Van deze functie zijn een 65 tal afschriften van ingekomen en uitgaande stukken in een ‘brievenboek’ bewaard, gearchiveerd in het Zeeuws Archief, onder verzameling handschriften 1206-1948, nr. 134. 

2.
Districtsschoolopziener
Toezicht op het openbare onderwijs in de in de provincie Zeeland, die daarvoor was onderverdeeld in vijf zgn. schooldistricten. Gallandat was vanaf de start van het Verenigd Koninkrijk benoemd voor het 4e schooldistrict, dat Zeeuws-Vlaanderen ten oosten van de lijn Terneuzen-Sas van Gent omvatte en hij heeft de functie tot aan zijn overlijden bekleed.
Middelburgse Courant van 4 april 1815:

Een regelmatig terugkerende taak van de districtsschoolopziener was zijn betrokkenheid bij sollicitaties in geval van opengevallen onderwijzersplaatsen. Gallandats naam duikt dan steeds op als functionaris aan wie de sollicitatiebrieven gericht moeten worden. Bijvoorbeeld de advertentie voor een onderwijzersvacature in Axel uit de Middelburgsche Courant van 28 september 1819:

3.
Lidmaatschap ZGW
Wie lid wilde worden van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, kon zich niet zelf aanmelden. Er moest gewacht worden of het genootschap iemand waardig genoeg vond bevond om voor het lidmaatschap uit te nodigen. Isaac Gallandat was een van de uitverkorenen:

4.
Buiten het geïnstitutionaliseerde maatschappelijk werk verrichtte Gallandat ook veel ‘liefdadigheid in het klein’ zoals – tijdens de Fransen overheersing (1795-1814) –  vertalingen in het Frans voor stadgenoten, die deze taal niet machtig waren. 
Uit zijn nalatenschap ontving het ‘Bureau van Weldadigheid’, de beheerder van de goederen van de voormalige armbesturen van de stad Hulst, een mooi legaat1.

Literatuur

Archiefbronnen en bronnenpublicaties

GAH = Gemeentearchief Hulst 

– GAH 81                               Notulen van de gereformeerde kerkenraad.
– GAH 86                               Notulen van het Collegium Qualificatum.
– GAH 907                            Notulen van de Communale Raad in Gijzeling.
– GAH 1047                          Verzondene stukken van burgemeester en raden,
                                                30-04-1816/ 26-03-1823.

GAH AHA: Gemeentearchief Hulst – Archief Hulsterambacht

– GAH AHA 1158                 Lijkschouwingen 1734-1795.
– GAH AHA  40, 41, 42      Archief Hulsterambacht; resolutieboeken van de magistraat van Hulsterambacht.

GAH SA: Gemeentearchief Hulst – Stadsarchief

– GAH SA 16                        Resolutieboek der Stad Hulst 03-05-1782 t/m 27-07-1787.
– GAH SA 19                        Resolutieboek der Stad Hulst 23-10-1794 t/m 28-12-1795.
– GAH SA 61-69                  Resoluties van de Staten-Generaal en de Raad van State,
                                               met daartoe strekkende relativa, 1645-1794.
– GAH SA 76                       Publicaties en waarschuwingen enz. van de magistraat.
– GAH SA 583FT                 Registre des publications, 1808-1815.

 

Zeeuws Archief

KZGW= Handschriftenverzameling Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1400-1999.

Literatuur

Aa, A.J. van der (e.a.) Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 5 Gorinchem 1844, deel 7 (1862) 

Aa, A. J. van der (e.a.)Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7(1862)

Adriaanse, J. Gedenkboek der Hulstersche Stede 1180-1930, Amsterdam, z.j

Blok, P.J.; Molhuysen, P.C. Nieuw-Nederlandsch biografische woordenboek,
deel 4 (1918); deel 9 (1933).

Bremmers, J; Tramper, A. Beschryvinge der stadt Vlissinge. Het handschrift van Jasper Jaspersen Brasser 1754, Vlissingen 2018.

Bridel, P-S. Le Conservateur Suisse, ou Recueil complet des Étrennes Helvétiennes, Lausanne, 1829-1831, deel 11, Notice Biographique, blz. 36-54.
(Voor dit artikel is Gallandat’s dagboek of journaal een belangrijke bron, die in Bridel wordt aangeduid als ‘le journal inédit’ en ‘un journal resté manuscrit’. Of dit ‘onuitgegeven handschrift’ nog bestaat en waar het zich bevindt, wordt niet vermeld).

Bruijn, I. Ship’s Surgeons of the Dutch East India Company, Leiden, z.j.

Buijnsters, P; Haasse, H; Wolthers, D. Betje Wolff en Aagje Deken, blz. 61, Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren.

Buijsrogge, C.: Sponselee, G. Kerk en Uithof van de Duinenabdij te Kloosterzande, z.p., 2009.

Doedens, A. Breuklijnen in het Verenigd Koninkrijk; protest over de grenzen (heen), Den Haag 2016.

Deysterink, J. Inleiding op: Van en over Betje Wolff, geb. Bekker. Uitgegeven door Mr. R.H.J. Gallandat Huet. Haarlem, W.C. de Graaff, 1881, in: De Gids, 1882, jaargang 46, blz. 134-155.

Frijhoff, W. Trekkers in de achttiende eeuw: chirurgijns voor studie naar Parijs, in: erfgoedcentrumzutphen.courant.nu/issue/ZU/1986-09-15. 

Gallandat, D.H. Redenvoering over de vroedkunde, uitgesproken te Vlissingen den XIV November MDCCLXIX by den aanvang der openbaare vroedkundige lessen, Middelburg 1771.

Gallandat-Huet, R.H.J. (ed.) Van en over Betje Wolff, geb. Bekker, Haarlem 1884.

Gielen, W.; Prinsen, A. Jan Haak en zijn tijd; Johannes Romanus Haak, kunstschilder in Hulst. Beveren, z. j.

Ghijsen, H. Zeeuwse vrienden van Betje Wolff-Bekker, in: Archief uitgegeven door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1970, blz. 26-42.

Guisan, A. Un Médecin vaudois ignoré, Revue médicale de la Suisse Romande, 33e année no. 9, Lausanne.

Hee, E.R. van Heelkunde in Vlaanderen door de eeuwen heen. s.l. 1990.

Heeringa, K. Zeeland, in: Koolemans-Beijnen, G.J.W., Historisch gedenkboek der herstelling van Neerlands onafhankelijkheid in 1813, deel III, 1913.

Houtzager, H.L. Medicyns, vroedwyfs en chirurgyns, Amsterdam 1979, blz. 32-48.

Leuftink, A. E. Harde Heelmeesters: zeelieden en hun dokters in de 18e eeuw., Zutphen 1991.

Levens-berigt van Jona Willem te Water, te Leyden overleden den 19 october des jaars 1822. Door hem zelven vervaardigd, zonder plaats en jaar van uitgave.

Lint, J.G. de David Henry Gallandat, in: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 60, 1926, blz. 651-661.

Meertens, P.J. Het culturele leven in Vlissingen in de tijd van Betje Wolff, in: De Vlaamse Gids 39 nr. 6, juni, Brussel 1955, blz. 375-382.

Meertens, P.J. Het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Moeten de bakens worden verzet?, in: Zeeuws Tijdschrift, 7e jrg nr. 3, 01-05-1957, blz. 65

Mijnhardt, W.W. Tot heil van ’t Menschdom. Culturele genootschappen in Nederland 1750-1815, Amsterdam 1988 blz. 124-224.

Nonnekes, L. Coosje Busken’s vrijers, in: Den Spiegel 01-10-1998.

Paesie, R. Geschiedenis van de MCC, Zutphen 2014

Pel, J.Z.S. Chirurgijns, doctoren, heelmeesters en artsen op het eiland Walcheren 1700-2000, Middelburg 2006.

Steutel, C.J.K. ‘Opgegaan in Vlammen’; De Waalse Kerk van Vlissingen of de Eglise Wallonne de Flessingue van 1572 tot 1825. Geschiedenis van de Waalse Kerk, de Franse scholen en de mensen die daarbij betrokken waren, 2015, zonder plaats.

Verhandelingen ZGW. Verhandelingen, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen,

– 1e deel, Middelburg 1769

– 3e deel, Middelburg 1773

– 4e deel, Middelburg 1773

– 9e deel, Middelburg 1782

Verkroost, C.M. David Hendri Gallandat (1732-182) één van onze ,,Grote Zeeuwen’’, in Zeeuws Tijdschrift, 01-01-1985, blz. 26-31.

Vrankrijker, A.C.J. de Vier eeuwen Nederlandsche studentenleven, Voorburg 1939.

Winckelmann, I. in Verhandelingen uitgegeven door het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, deel 9, 1782, blz. XXVII.

1a. De erfenis van een oerinstinct

1a. De erfenis van een oerinstinct

In de oertijd en nog lang daarna was opboksen tegen anderen om te overleven dagelijkse kost, zodat de mens in de loop van de evolutie een steeds sterkere drang ontwikkelde om te winnen. Een van onze hersencentra bevat dit oerinstinct nog steeds en dus gedragen we ons ernaar. De sociale groepen, waar we deel van uitmaken, houden dit aangeboren patroon niet alleen in stand, maar versterken het door voortdurend te hameren op de noodzaak minstens je best te doen, beter nog om anderen te overtreffen, maar het liefst om de beste te zijn. Heel gewillig doen we mee aan de race om de hoogste plaats op het ereschavot, gestimuleerd door een ander deel van onze hersenen: het genotscentrum. De trotse winnaar is immers de middelmaat ontstegen, smaakt de al dan niet euforische bijval van zijn sociale omgeving en wordt beloond met materiële en immateriële voordelen.

Afbeelding 1 (bron onbekend)
We kunnen er weinig aan doen, maar al sinds de oertijd wil de mens excelleren en de beste zijn. Het zit in de genen en centra in onze hersenen sturen dit instinct aan

Met een gezonde competitiegeest is overigens niets mis, het heeft de mensheid veel vooruitgang gebracht en ook het e-tijdperk heeft zich in dit opzicht al bewezen. Door de groeiende stroom aan nieuwe ict-mogelijkheden beschikken we sneller en gemakkelijker over steeds meer informatie, maar daardoor spiegelen we ons nog meer aan elkaar. Het is niet ondenkbaar dat massamedia en competitiedrang sterk gerelateerd zijn, want werkelijk alles en nog wat wordt in wedstrijdverband gegoten met de eerste plaats op de ranglijst als een belangrijk, zo niet het enige doel. Individuele personen, kleinere en grotere groepen storten zich eigener beweging vol overgave in het concurrerend strijdgewoel of worden – al dan niet tegen wil en dank – genomineerd. 
Met maar een paar muisklikken zien we dat Hulst, feitelijk ook een  sociale groep, flink scoort in de competitie. De gemeente zelf profileert zich van harte als ‘de meest Vlaamse stad van Nederland’ en als ‘dé Reynaerstad’, de Willibrordusbasiliek is al eens uitverkoren tot ‘mooiste kerk van Nederland’, ter stede staat regelmatig ‘de beste middelbare school’, ligt ‘de fraaiste vesting’ in Hulst, lopen er een paar ‘beste leraren van Zeeland’ rond en de toekomst zal ongetwijfeld nog meer lokale kampioenen opleveren.

Vervelend genoeg komen de kwalificaties in overtreffende trap uiterst subjectief tot stand en zijn de winnaars in het geval van periodieke uitverkiezingen geen blijvertjes. In Hulst kan één groep hierop de spreekwoordelijke uitzondering zijn: de Koninklijke Stedelijke Harmonie is naar eigen zeggen ‘de oudste van Nederland’, wat met een verondersteld stichtingsjaar van 1801 de vereniging in 2022 een respectabele ouderdom van 221 jaar oplevert. Natuurlijk betwisten andere harmonieorkesten het muziekgezelschap uit Hulst de eretitel, want zo’n gedurfde stellingname vraagt gewoon om scherpe concurrentie.
In dit artikel wordt het zelfverklaarde kampioenschap van de Koninklijke Stedelijke Harmonie aan een onderzoek onderworpen.

Afbeelding 2
De aanhef op de homepage van de website van de K.S.H. met dag, maand en jaar van oprichting op de tamboerijn

1b. Structuur van het artikel

1b.   Structuur van het artikel

Dit artikel legt eerst de andere Nederlandse harmoniegezelschappen, die de oudste van Nederland kunnen zijn of pretenderen te zijn, langs de meetlat.

Het accent ligt hierbij eerst op het aantonen van een  deugdelijke interpretatie van de stichtingsdatum en van een ononderbroken voortzetting van één en hetzelfde harmonieorkest op grond van feitelijk bewijs.

Vervolgens komen de verschillende aspecten van de samenleving aan bod, waartegen de oprichting van de harmonie in Hulst te verklaren is. De voorhanden zijnde primaire bronnen (uit de tijd zelf) en secundaire bronnen (uit later tijd, maar afgeleid van een primaire bron) worden getoetst op hun betrouwbaarheid.

Ten slotte wordt op grond van de combinatie van beide soorten bronnen ook voor de harmonie van Hulst de datum van oprichting en de continuïteit onderzocht.

2.1 Met dank aan België

2.   Het Guinness Book – Syndroom

2.1   Met dank aan België

Nederland kent een relatief hoge verenigingsdichtheid van blaasmuziekverenigingen, maar het gedrang in de competitie voor de kwalificatie ‘oudste harmonie van Nederland’,  valt desondanks reuze mee. Dat komt omdat het fenomeen blaasmuziekkorpsen zich in het kader van de Franse Revolutie met de revolutielegers naar het noorden uitbreidde en we ons dus geografisch kunnen  beperken tot het zuiden van Nederland. Vervolgens hoeven fanfares niet mee te dingen, want zij ontstonden pas in de loop van de 19de eeuw na de introductie van het ventiel bij de koperinstrumenten. Ten derde mogen we de zuiderburen – in dit verband tenminste – dankbaar zijn dat hun opstand in 1830 leidde tot een onafhankelijke staat België, zodat heel wat mogelijke rivalen zijn weggevallen.

De drie genoemde oorzaken hebben het grote aantal  pretendenten drastisch teruggebracht tot 42 harmonieën, die vόόr 1860 in het zuiden van ons land zijn opgericht 1.
Van dit veertigtal zijn er maar een klein handjevol kandidaten, die in meerdere of mindere mate pretenderen ‘de oudste harmonie van Nederland’ te zijn.

2.2 Stoelendans der senioren

2.   Het Guiness Book -Syndroom

2.2   Stoelendans der senioren

MHEER

In het uiterste zuiden van Limburg ligt ten zuid-oosten van Maastricht het stadje Mheer, onderdeel van de gemeente Eijsden-Margraten. De plaatselijke harmonie St. Cecilia opent het ‘historisch overzicht’ op haar website met de woorden ‘de vereniging werd opgericht in 1821 en staat in “The Guinness Book of Records” vermeld als de oudste harmonie van Nederland’. 

Afbeelding 3 

(Wikidata – copyright dedicated to the public domain by copyright holder).

Sculptuur links naast de Sint Lambertuskerk in Mheer.

Deze stilistische creatie  van muzikanten, muziekinstrumenten en een vaandel houdt de herinnering levend aan de oprichting van de harmonie in Mheer. De verklarende tekst op een uitspringende band boven aan de sokkel luidt: “‘iemelsj renge – water sjloog de – broonk van 1821 – neer, me waor ’t – däöpwater oe – de harmeniej – van Mhaer oet – gebore woerd.’  D.w.z. Hemels regenwater sloeg de broonk (naam van een processie) van 1821 neer, maar was het doopwater waar de harmonie van Mheer uit geboren werd.

Op de website wordt de stichting in verband gebracht met de ophef rond de muzikale begeleiding van een processie in Mheer door een ingehuurd muziekkorps uit het naburige St. Martensvoeren in België, tone Mheer zelf nog geen muziekkorps had. Vanwege slecht weer ging de processie niet door, maar de muzikale Belgische gasten wilden toch betaald worden. De gemoederen raakten zo verhit, dat men van de weeromstuit in Mheer een eigen harmonie oprichtte. Een aardige anekdote, maar jammer genoeg niet gestaafd door een feitelijke, liefst primaire bron, waarmuit de stichtingsdatum (zowel 10 als 24 juni 1821 figureren als datum) met zekerheid kan worden vastgesteld. Om dezelfde reden is evenmin bekend of de harmonie van Mheer sinds 1821 een ononderbroken bestaan heeft gekend. In een eerdere versie concludeerde de harmonie op haar website dan ook terecht: We weten weinig precies en het meeste uit mondelinge overlevering. deze relevante, maar kennelijk niet welgevallige informatie is uit het historisch overzicht verdwenen 1.

THORN

Het toeristisch bekende ‘witte stadje’ Thorn in midden-Limburg kent twee harmonieverenigingen, wat in kleine plaatsen in deze provincie regelmatig voorkomt. Een ervan, de Koninklijke Harmonie van Thorn heeft het jaar van oprichting 1812 prominent op de homepage van haar website staan.

Afbeelding 4 (kht.nl)

De samenstellers van de feestgids ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan zijn absoluut overtuigd van het jaar van oprichting: immers gewoon der luxe en weelde der abdij te zien, konden de bewoners – na opheffing der abdij – zich niet weer ontwennen aan het genot, verschaft, door instrumentale muziek, die ze hadden leeren kennen en waarderen. In het jaar 1812 werd dan ook door eenige ingezetenen besloten eene Harmonie op te richten en nog in datzelfde jaar kwam deze tot stand 2.
In dit gedenkboek wordt ook beweerd, dat het muziekgezelschap van 1812 dezelfde vereniging is als de huidige Koninklijke harmonie van Thorn. De drie oprichters en de eerste drie dirigenten zijn met naam bekend. Het bronnenonderzoek voor een boek over de geschiedenis van deze harmonie (1991) kon echter geen enkele primaire of secundaire bron opsporen. Zowel het in het jubileumboek genoemde stichtingsjaar, als de continuïteit van de vereniging blijven dus  onberedeneerde en onbewezen aannames 3.
Het onderdeel ‘historie’ onder de tab ‘harmonieorkest’ op de website van de Koninklijke Harmonie van Thorn bevat juist bijna geen historische informatie, maar wel een erg uitgebreid literair sfeerbeeld van de viering van het honderdjarig bestaan in 1912. Ook hier dus geen sluitende argumentatie voor het predicaat ‘de oudste’. Een  onderzoek uit 1889 naar de oorsprong van de twee harmonieorkesten in Thorn ten slotte concludeerde, dat beide muziekverenigingen pas in 1863 zijn ontstaan (zie hierna bij de Harmonie St. Michael, Thorn).

Afbeelding 5 (harmoniethorn.nl; logo)

In tegenstelling tot  ‘de Koninklijke’ pakt zusterharmonie St. Michaël op de website uit met een beredeneerde historische achtergrond 4.
In 1841 vroeg het Philharmonisch Gezelschap uit Thorn bij de provincie Limburg subsidie aan om instrumenten en bladmuziek aan te kunnen schaffen. In een advies hierover aan de ‘goeverneur’ (In Limburg de naam voor de commissaris van de koning) werd dit gezelschap gekenmerkt als eene opkomende harmonie, pas opgericht dus! Het begrip philharmonisch wijst als synoniem van symfonieorkest overigens meer op een orkest bestaande uit alle instrumentgroepen met de strijkers als kern, dan op een harmonieorkest 5.
Na ruim twintig jaar was er zoveel onderlinge heibel, dat het muziekgezelschap in 1862 werd opgeheven. Uit een – niet nader toegelicht –  justitieel onderzoek in 1889 naar de oorsprong van het harmoniewezen in Thorn bleek dat in 1863 twee nieuwe harmonieën het licht zagen, waarover het onderzoeksrapport opmerkte:
Uit de in 1862 ontbonden vereniging zijn in 1863 twee nieuwe muziekgezelschappen ontstaan, welke nog bestaan, en den naam voeren: ‘Harmonie St. Michael’ en ‘Koninklijke Harmonie’.
Met enige goede wil kan een directe heroprichting uit een opgeheven harmonie  continuïteit genoemd worden, zodat zowel St. Michaël als de Koninklijke Harmonie van Thorn een redelijk argument voor het oprichtingsjaar hebben, maar alleen voor het jaar 1840. Dit bewijs wordt ook geleverd door de auteurs van een meer algemeen werk naar blaasmuziek in Limburg uit 1998, die uit het ontbreken van concrete aanwijzingen voor een stichtingsjaar 1812 concludeerden dat  de oprichting van het Philharmonisch Gezelschap in 1840 een mogelijk begin was. Een meer recent onderzoek uit 2012 naar de specifieke blaasmuziekkorpsen in Thorn kwam tot dezelfde conclusie. Maar een specifieke monografie over  de harmonie St. Michaël was weer veel pertinenter  en zag in de heroprichting in 1863 juist een breukvlak in plaats van een continuïteit 6.] De harmonie St. Cecilia gaat daarom zelf uit van het stichtingsjaar 1863.

ZIERIKZEE

Afbeelding 6
(kunsteneer.nl; 2016)

Het logo op de website

De vierde pretendent, de Koninklijke Harmonie Kunst en Eer uit Zierikzee vierde in 1996 haar tweehonderdjarig bestaan en bracht ter gelegenheid van dit heuglijke feit een jubileumboek uit. De titel van het gedenkboek, De harmonie van Zierikzee 1796(?)-1996 maakte met het vraagteken al direct korte metten met het onwaarschijnlijk vroege oprichtingsjaar. Het is dan ook geen verrassing, dat de bewijsvoering wordt bijna excuserend  wordt opgediend.

In 1797 was Charles Hofman musicant-directeur bij ‘een muziekkapel’ (meteen al erg vaag), een almanak uit 1799 situeerde hem (al net zo vaag) in een groep musicanten en 25 jaar later figureerde Hofman als kapelmeester van de schutterijmuziek. Met zulke nevelige duidingen is het heel onwaarschijnlijk, dat het hier drie keer om hetzelfde muziekgezelschap gaat en of er drie keer sprake is van een harmonie. Van dit drietal werd de schutterij in Zierikzee in 1830 opgeheven. Naast 1796? komt ook 1830 naar voren als het begin van de huidige harmonie, maar met het uitdrukkelijk voorbehoud ‘mogelijk’. Met zulke schimmige aannames blijven de stichtingsjaren 1796 en 1830, alsmede een continu voortbestaan van één harmoniegezelschap pure speculatie 7.

GILZE

Afbeelding 7 (sint-cecilia.nl)

Logo op de website.

De Koninklijke harmonie St. Cecilia Gilze uit Noord-Brabant is kanshebber nummer 5. Via de tab ‘over St. Cecilia ‘, subtab ‘historie’ vernemen we 1817 als het volstrekt zekere jaar van oprichting. Destijds moesten in Gilze verenigingen van meer dan twintig personen toestemming hebben van de gemeente voor de oprichting en het betreffende ambtelijke stuk is aanwezig in het gemeentearchief. Dit is van alle mededingers tot nu toe de meest kansrijke bron, nml. een officieel primair document. Met zo’n juweel van een bewijs kun je als muziekvereniging uitpakken in een jubileumboek  en op de website, maar deze harmonie maakt daar een warboel van. In de gedenkboeken ter gelegenheid van het 100-jarig en 175-jarig bestaan, alsmede op de website komt het ultieme bewijsstuk niet voor en figureren 1807, 1817 en 1850  om niet nader genoemde redenen  als jaren van oprichting 8. Zo zal St. Cecilia uit Gilze niet als winnaar uit de bus komen.

HORST

Afbeelding 8
(harmonievanhorst.nl)

Het logo op de website (2016)

Het jaar 1817, prominent prijkend op de harp in het logo, heeft bij de Koninklijke Harmonie van Horst, altijd gegolden als het begin van het muziekgezelschap, dat nu nog bestaat.  Jongeren zouden na het bijwonen van eene muzijkmis met Kerstmis, zo enthousiast zijn geworden, dat zij spontaan zelf gingen musiceren en in hun kielzog steeds meer leeftijdsgenoten aantrokken. De muzikale impuls zou op 5 november 1817 zijn geresulteerd in de oprichting van de Muzikalischen Band van Horst.
een aantrekkelijke en aannemelijke context, ware het niet, dat ook in dit geval een onafgebroken bestaan niet kon worden aangetoond. Integendeel zelfs, want het muzikale elan was na een jaar of vier was al zover afgenomen, dat het samen musiceren werd gestopt. Eerst in 1835 is er, onder de namen van Philharmonisch Gezelschap en Harmonie van Horst,  weer sprake van een  verenigingsverband . De lange periode van inactiviteit en het duidelijk ontbreken van het voortbestaan van één en hetzelfde korps,  plaatst 1817 als stichtingsdatum volledig op losse schroeven 9.

ROERMOND

Afbeelding 9 (keuninklikke.nl)

Het logo op de website

Door de jaren heen heeft kandidaat 7, de Koninklijke Harmonie van Roermond het predicaat ‘de oudste’, dat de Koninklijke Stedelijke Harmonie van Hulst zich toedicht het meest betwist. De website laat hierover geen enkel misverstand bestaan:
De Koninklijke Harmonie van Roermond (“de Keuninklikke”), is opgericht in 1775. Daarmee is het de oudste harmonie van Nederland. Bij de oprichting fungeerde het orkest als huisorkest van de Bisschop van Hoensbroeck, de bisschop van Roermond. Hoewel een oprichtingsakte uit 1775 ontbreekt kan wel aangetoond worden dat een groep muzikanten vanaf die tijd onafgebroken samen muziek maakt in Roermond.

Deze intro belooft heel wat, want met de juiste papieren is  ‘keuninklikke’ liefst 27 jaar eerder opgericht dan het vermeende jaar 1801 van de concurrent uit Hulst! Deze kloeke stellingname wordt alvast niet hard gemaakt in het stukje historie op de website. Een mooi alternatief om steekhoudende argumenten aan te voeren, zijn de drie jubileumboeken uit 1896, 1950 en 2000 11.

Afbeelding 9 (kasteelhoensbroek.nl)

Filippus van Hoensbroeck kon zich door zijn aanzienlijke afkomst en hoge kerkelijke positie een overdadige levensstijl permitteren. Hij bewoonde de majestueuze waterburcht Hillenraedt, hield van copieuze maaltijden en was een fervent muziekliefhebber. In zijn kasteel had hij een muziekkamer ingericht, waar hij als toegewijd cellist zelf musiceerde. Hij legde een aanzienlijke en kostbare collectie instrumenten en bladmuziek aan. Op het schilderij hanteert hij de strijkstok van een Stradivarius-cello, waarvan hij de trotse bezitter was.

Monseigneur Van Hoensbroeck zou in 1775 een privé-strijkje hebben gehad en dit originele gegeven was sinds 1925 blijkbaar het bewijs bij uitstek voor het aannemen van 1775 als stichtingsjaar. Maar de argumentatie wringt nogal.
Gemakshalve wordt het ensemble van de bisschop gelijkgesteld aan een harmonieorkest, maar een orkestje met alleen strijkinstrumenten is toch echt iets anders dan een muziekgezelschap met houtblazers, koperblazers en slagwerk. Afgezien daarvan moet worden aangetoond, dat uit het privé-strijkje van de in 1792 overleden bisschop direct een harmonie is gevormd, die ononderbroken is blijven bestaan. Het wemelt daarentegen in de jubileumboeken van verschillende namen, die wijzen op verschillende soorten muziekgezelschappen: Une belle musique Turque, Les amateurs de la ville de Ruremonde, La Société Philharmonique de Sainte-Cécile en La Société du Grand Concert 12.  Betreffende het ononderbroken voortbestaan toont men precies het tegendeel aan met de conclusies, dat de harmonie voortdurend opnieuw geregeld  werd en via verschillende orkesten plaatsvond.
Evenmin houdt 1775 als het jaar van oprichting stand. Het jubileumboek van 1896 merkte al op of precies in dat jaar het orkest werd opgericht  (…) staat niet onomstotelijk vast. Een standaardwerk over blaasmuziek in Limburg sluit hierbij naadloos aan met de conclusie, dat het jaar van oprichting volgens de huidige kennis van zaken, waarschijnlijk minstens vier decennia later ligt dan tot nu toe werd aangenomen 13. Een artikel over het Roermondse muziekleven in  specifiek het jaar 1775 kwam op grond van archiefonderzoek tot de conclusie, dat voor een oprichting in 1775 geen harde bewijzen te vinden zijn14. De historische context ten slotte wijst ook op een stichting na 1775, omdat de blaasmuziek vanaf in 1795  in de zuidelijke Nederlanden werd geïntroduceerd met het binnenvallen van de Franse revolutielegers. 

De drang, om zich ‘de oudste harmonie van Nederland’ te kunnen noemen, is echter zo groot, dat het (ontbreken van het) feitenmateriaal terzijde is geschoven. In dit opzicht is de argumentatie in het jubileumboek van 2000 ronduit meelijwekkend, want och als iets niet bewezen is, hoeft het nog niet per sé onwaar te zijn en maakt het wat uit dat er een paar muziekloze jaren zijn 15.

Afbeelding 10 (bewerkte cartoon)

Laatste updates

Datum

04-08-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

De galerij  ‘Hoogwelgeboren Hugenoten in Hontenisse’ is aangevuld met twee foto’s uit het Zeeuws Archief.

Datum

05-07-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

Nieuwe galerij toegevoegd, getiteld ‘Hoogwelgeboren Hugenoten in Hontenisse’, over de adellijke familie Collot d’Escury.

Datum

03-2024

Uit de categorie ‘Historische Fotogalerij’ verplaatst naar ‘Hulst Historisch Kort’:

De fotogalerij Veertig jaar veelkleurigheid over de schilderingen in het katholieke deel van de kerk te Hulst omgewerkt tot artikel.

Datum

01-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

Nieuw artikel ‘Hulst 1914-1918’, een neutraal grensgebied in de ‘Eerste Wereldoorlog’.

Datum

12-2023

In de categorie ‘Hulst Historisch Kort’:

Artikel over De Heilige Kindsheid uitgebreid met beeldmateriaal en beschrijving van Kindheidsoptochten in de kernen.

Datum

11-2023

In de categorie ‘Hulst Historisch Kort’:

Artikel over Casimier Lambin grondig herzien en uitgebreid, met name met aanvullende informatie uit zijn faillissementsdossier.

Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief