Een Dubbele Poort als vluchtweg

Positie en rol van Hulst bij de opvang van Belgische vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog

Een dubbele poort als vluchtweg

4.2.  Rood aangestreept en blauw aangestipt: de gedecentraliseerde overheidstrechter

Al was burgemeester Van Waesberghe niet betrokken bij de directe hulpverlening van het steuncomité, hij diende wel de besluiten in het kader van het zich ontplooiende centrale overheidsbeleid betreffende de Belgische vluchtelingen uit te voeren. Overigens was zijn gezag  op grond van de eind augustus afgekondigde staat van beleg volkomen ondergeschikt aan het  Militair Gezag, wiens  beslissingen ook de Belgische vluchtelingen konden aangaan. De landelijke overheid en het Militair Gezag zagen de behoeftige Belgen het liefst  snel mogelijk weer naar huis gaan, maar het verloop van de oorlog wees op het tegenovergestelde. De eerste anderhalve maand oorlog was een aaneenschakeling geweest van steeds nieuwe golven doodsbange zuiderburen, die hun land ontvluchtten vanwege de  met veel gruwelen gepaard gaande opmars van de Duitsers. Veel animo om terug te gaan naar België was er niet bij en er zat niets anders op, dan zich in te stellen op het verspreiden van de ballingen over het land. Hiervoor werd de omgekeerde bestuurlijke overheidstrechter geïntensiveerd. De ministeriële circulaires van de direct betrokken bewindslieden Cort van der Linden, Bosboom en Treub 1 gingen via het tweede echelon, de Commissarissen der Koningin in de provincies, naar de burgemeesters in hun gemeenten. Deze gedecentraliseerde trechter was was de geijkte weg. Rechtstreekse post uit Den Haag aan de gemeente kwam er alleen in geval van uiterste spoed en bij reprimandes. Omgekeerd dienden de burgemeesters de van regeringswege verlangde informatie niet rechtstreeks aan Den Haag, maar aan het provinciebestuur te richten. De overvloedige ‘herfstmaandcorrespondentie’ in 1914 tussen de achtbare heren Van Waesberghe en de Commissaris van de Koningin in Zeeland, H.J. Dijckmeester, geeft een geschakeerd beeld van deze wijze van communiceren 2.

Afbeelding 20 (eerstewereldoorlog.nu)
De  regering moest vanwege de grote aantallen vluchtelingen in september 1914 inderhaast improviseren, want de voorziene grote ‘vluchtoorden’ moesten nog gebouwd worden. Ieder gebouw met een dak en grote omvang werd in principe goed bevonden en zo kwamen de ellendigen terecht in een allegaartje van onderkomens: fabriekshallen, pakhuizen, leegstaande militaire barakken en zoals op de foto in een kassencomplex in Gouda.


De eerste instroom van betekenis van behoeftige Belgen op 4, 5 en 6 september 1914 noopte burgemeester Van Waesberghe op de 6e drie vragen aan Middelburg te telegraferen: Kunnen onvermogende vreemde vluchtelingen voor rijksrekening door gemeente worden gehuisvest, gevoed en daarna doorgezonden worden naar kamp Oldebroek zooja op welke wijze. De burgervader had dus al goede nota genomen van de missive betreffende de oprichting dit kamp. Twee dagen later kwam er een onbevredigend half antwoord uit Middelburg:
Verzoeke telegrafische opgave van het aantal vluchtelingen in Uwe gemeente die voor opzending naar Oldebroek in aanmerking zouden kunnen komen gevraagde inlichtingen zullen na raadpleging minister van oorlog verstrekt worden. Opzenden kon blijkbaar wel, maar over financiering van rijkswege tot het moment van opzending werd niet gerept. Het Hulster comité verstrekte aan de burgemeester netjes de gegevens en de gemeente seinde per omgaande Voor opzending naar Oldebroek komen tot op dit oogenblik in aanmerking 43 volwassenen, waaronder 24 vrouwen, en 52 kinderen.
De 9e september ontving het plaatselijke telegraafkantoor een telegram met een uitgebreider antwoord uit Den Haag op de vraag van de burgemeester van Hulst:
Ik heb de eer U mede te deelen, dat eene regeling in voorbereiding is om vluchtelingen uit België, die niet in staat zijn in hun eigen behoefte te voorzien voorloopig onder te brengen in een vluchtoord te Veenhuizen. Een eerste transport zal vermoedelijk kunnen geschieden op 15 September a.s., wanneer daartoe op dien datum reeds een voldoend aantal bij elkaar is. De lieden moeten daartoe verzameld worden op een centraal punt, waartoe Vlissingen wordt aangewezen. Vandaar gaat de reis onder militair geleide op rijkskosten naar de bestemming. Ik noodig U uit c.q. de maatregelen te nemen, om de aankomende onvermogende vluchtelingen tot 14 september in Uwe gemeente onderdak en verzorging te doen vinden. Het Rijk neemt daarvoor geene kosten voor zijn rekening. Op 14 September zouden de menschen dan onder geleide van b.v. een veldwachter naar Vlissingen kunnen vertrekken. De geleider zal voorzien moeten zijn van eene lijst, waarop de namen en verdere gegevens voorkomen, welke lijst te Vlissingen zal zijn in te leveren bij den Burgemeester ter overhandiging aan het militair geleide. Ik verzoek U tevens, er zoo mogelijk voor te willen zorgen, dat de menschen voor het vertrek naar Vlissingen worden gevaccineerd. Wil mij voortdurend telegraphisch op de hoogte houden van het getal der aankomende vluchtelingen, die voor opzending in aanmerking komen, opdat ik beoordeelen kan, of een eerste transport op 15 september bijeen kan zijn. Bij verandering van datum ontvangt U bericht 3.

De centrale overheid had wel veel noten op haar zang, maar de bijbehorende vergoeding om ze uit te voeren ontbrak nog steeds.
Wat betreft het inenten van de op te zenden vluchtelingen bood het geneeskundig personeel van het militaire contingent in Hulst een welkome uitkomst. Uit voorzorg werd er al gevaccineerd sinds er sprake was van steeds grotere opeengepakte mensenmassa’s van velerlei allooi. Men was ‘als de dood’ voor besmettelijke ziekten en vooral voor tyfus. Met het inenten hoopte men tevens te voorkomen, dat de staat van paraatheid van het leger in gevaar werd gebracht. Dit gevaar bleek reëel, toen niet veel later in het vluchtelingenkamp Hontenisse de gevreesde tyfus uitbrak 4.
Het op 8 september aangekondigde transport, zo liet de provinciehoofdstad weten, ging door: Burgemeester Hulst. Er gaat maandagmorgen 8.20 een extra trein van Vlissingen naar Veenhuizen zorg voor vervoer naar Vlissingen op morgen zie mijn schrijven van 9 September no 3932. Mocht het beter schijnen de menschen maandagmorgen per eerste boot naar Vlake te vervoeren wil dan seinen aan militairen commandant te Vlissingen met verzoek extra trein te Vlake te laten stoppen en voorts aan Burgemeester Commissaris Koningin Dijckmeester.
Hulst seinde voor de zekerheid nog even het definitieve aantal: Morgen vertrekken vijf gehuwde vrouwen met zeven kinderen voor Veenhuizen per eerste boot naar Vlake wilt extra trein doen stoppen Vlake Burgemeester van Waesberghe.
Dit lage aantal wekte bevreemding in Veenhuizen en Den Haag werd ingelicht. Een standje aan het adres van de Commissaris van de Koningin in Zeeland was het gevolg, maar hij schoof dit handig via de trechter naar beneden door: Zijne Excellentie de Minister van Oorlog deelde mij mede, dat de regeeringscommissaris in Veenhuizen bericht heeft, dat er beduidend minder vluchtelingen te Veenhuizen zijn aangekomen dan in vooruitzicht was gesteld. Na een door mij ingesteld onderzoek is mij gebleken dat uit Uwe gemeente met den extra trein naar Veenhuizen zijn vertrokken 5 vrouwen met 7 kinderen. Ik heb de eer U te verzoeken mij wel te willen mededeelen, waarom de andere volgens Uw bericht in Uwe gemeente aanwezige onvermogende vluchtelingen niet mede zijn vertrokken.
Ook de burgervader kon de zwarte piet doorspelen, want per slot van rekening had hij alleen maar de opgave van het plaatselijk steuncomité alhier gekregen. De reden was overigens heel reëel en legitiem: veel Belgen waren al naar hun woonplaats teruggekeerd. Daarom vertrok maandag 14 september uit Hulst voor de eerste keer een wel heel klein groepje vluchtelingen naar het verre ‘regeringskamp’ Veenhuizen, onder geleide van de Hulster gemeenteveldwachter Wijnacker en volgens de instructie van de circulaire van 9 september ingeënt. Op de registratielijsten van het steuncomité en de verblijfsregisters komen we de doorgezonden vluchtelingen nog tegen: met een rode streep uitgeboekt en met een blauwe stip gevaccineerd verklaard.

Het was eind september nog maar een kwestie van tijd, voordat Antwerpen, het laatste bolwerk, in Duitse handen zou vallen. De Nederlandse regering hoefde niet helderziend te zijn om te beseffen wat de val van de stad voor vloedgolf aan vluchtelingen dit met zich mee zou brengen. Desondanks  zinspeelde het kabinet-Cort van der Linden nog steeds op een beperkt verblijf van de burgervluchtelingen. Deze aarzelende en niet anticiperende opstelling leidde tot ondoelmatige en ontoereikende maatregelen, die snel door de actualiteit zouden worden achterhaald. 

Aan de vooravond van de val van Antwerpen (9 oktober 1914) was de centrale overheid niet verder gekomen, dan het besef, dat meer permanente opvang van vluchtelingen nodig was, maar die faciliteit was er vrijwel niet.

Afbeelding 21 (GAH Verblijfsregister Hulst)
Een bladzijde met de inschrijving van vluchtelingen – verreweg de meesten waren afkomstig uit het Waasland – die eind augustus 1914 een goed heenkomen in Hulst hadden gezocht. Op het moment, waarop zij later naar een van de regeringskampen werden doorgezonden, kwam er een rode streep bij hun naam (= doorgestuurd) en een blauwe stip (= gevaccineerd) bij hun inschrijvingsnummer te staan.

  1. Minister-president Cort van der Linden was tevens minister van Binnenlandse Zaken; Bosboom was minister van Oorlog en Treub minister van Financiën
  2. GAH, archiefnummer W 59, passim
  3. GAH, archiefnummer W 59, circulaire A no. 3932.
  4. Bosboom, blz. 186:  De militair geneeskundige dienst kan er op bogen, dat hij gedurende den geheelen mobilisatietijd, met volle toewijding heeft medegewerkt aan het resultaat, dat in het geheele land het aantal lijders aan besmettelijke ziekten weinig grooter is geweest dan in gewone tijden. Rusteloos heeft men de ziektegevallen die voorkwamen tot hun oorsprong vervolgd en door tal van maatregelen, om, door vaccinatie tegen typhus, de verspreiding dezer ziekte verhinderd.

Laatste updates

Datum

04-08-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

De galerij  ‘Hoogwelgeboren Hugenoten in Hontenisse’ is aangevuld met twee foto’s uit het Zeeuws Archief.

Datum

05-07-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

Nieuwe galerij toegevoegd, getiteld ‘Hoogwelgeboren Hugenoten in Hontenisse’, over de adellijke familie Collot d’Escury.

Datum

03-2024

Uit de categorie ‘Historische Fotogalerij’ verplaatst naar ‘Hulst Historisch Kort’:

De fotogalerij Veertig jaar veelkleurigheid over de schilderingen in het katholieke deel van de kerk te Hulst omgewerkt tot artikel.

Datum

01-2024

In de categorie ‘Historische Fotogalerij’:

Nieuw artikel ‘Hulst 1914-1918’, een neutraal grensgebied in de ‘Eerste Wereldoorlog’.

Datum

12-2023

In de categorie ‘Hulst Historisch Kort’:

Artikel over De Heilige Kindsheid uitgebreid met beeldmateriaal en beschrijving van Kindheidsoptochten in de kernen.

Datum

11-2023

In de categorie ‘Hulst Historisch Kort’:

Artikel over Casimier Lambin grondig herzien en uitgebreid, met name met aanvullende informatie uit zijn faillissementsdossier.

Uw inschrijving kon niet worden opgeslagen. Probeer het opnieuw.
U bent met succes aangemeld voor onze nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief