6.2 Een (on)volbracht leven
De winter van 1822-1823 duurde lang en was ongemeen streng, met op 23 en 24 januari 1823 vermoedelijk de koudste temperaturen sinds 1706. De Friese onderwijzer Doeke Hellema vermeldt in zijn dagboek: in het laatst van dezen vorst was de koude ijslijk, menschen die reizen moesten vervroren sommige ledenmaten des ligchaams; de jammer en ellende onder den behoeftigen stand, vooral in de steden, deden zich smertelijk gevoelen, en het was toen niet zonder voorbeeld dat er hier en daar van gebrek en behoefte omkwamen. Zelfs de meervermogenden welke het aan overvloed van voedsel en deksel (kleding) niet ontbrak, waren met al den overvloed naauwelijks voor de koude bestand 1.
Dat het ook in Hulst bitterkoud was, blijkt uit het eerste agendapunt van de notulen van de gemeenteraadsvergadering van 13 juni 1823, waarin sprake was van een grote achterstand in het werk, omdat er ruim een half jaar(!) niet was vergaderd vanwege langdurige ziekte van meerdere raadsleden in en sinds de voorbije winter. Zo’n lange onderbreking in de reguliere vergaderingen van het gemeentebestuur was werkelijk uniek.
Tijdens de periode van het barre winterweerwerd het gezin van Henriette Cardon en Isaac Gallandat hard getroffen. Op 30 december 1822 overleed de oudste zoon David Henry, griffier bij het vredegerecht in Hulst, in de leeftijd van slechts 34 jaar2. Dit verlies was des te smartelijker, omdat zeven jaar eerder de tweede zoon Charles Henry in de nog jongere leeftijd van 21 jaar was verscheiden op 1 juli 1819. Hij had zich met de avontuurlijke onbezonnenheid van de jeugd aan het einde van Franse Tijd nog laten inschrijven in een frans cavalerieregiment. Op 2 januari 1813 kreeg hij het officiële bewijs, dat hij werd goedgekeurd en mocht hij te paard de laatste heldendaden verrichten in Napoleons ineenstortende rijk. Wonderwel overleefde hij de laatste militaire strubbelingen, maar kwam allesbehalve gezond uit de strijd.
Afbeelding 88 (GAH SA 58 3FT, 02-01-1813, aanhef van de officiële toestemming aan Charles Henry Gallandat om dienst te nemen in een Frans cavalerieregiment)
We zagen al eerder, dat Hendrik van Raden er bij officiële handelingen, waarbij hij zelf ook in de belangstelling kon staan, als de kippen was. Op 2 januari 1813 stond hij ook paraat in de raadsvergadering om Charles Henry, de jongste zoon van Isaac Gallandat, officieel de goedkeuring te geven om zich te laten inschrijven in een Frans cavalerie regiment. Het betrof hier geen conscription (dienstplicht), maar een vrijwillige keuze voor een bereden cavalerie-eenheid.
Charles Henry overleefde de tumultueuze stuiptrekkingen van Napoleons ‘Empire Français’, maar niet zonder lichamelijke aandoeningen. Bij de keuring voor de militie in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden voor 1815 werd hij ‘definitief afgekeurd als hebbende een Asma en verouderde verZwering aan de beenen’, zoals het militieregister hieronder vermeldt.
Afbeelding 89 (GAH militieregister 1815)
Of de strenge winter van 1822-1823 ook Isaac Gallandat zo sterk in zijn gezondheid had aangetast, dat hij mede hierdoor is overleden, weten we niet. Maar de combinatie van het effect van de zeer koude winter en de trieste gebeurtenissen in korte tijd in het gezin zal zijn invloed niet gemist hebben.
Gallandats signatuur onder een publicatie van de gemeenteraad op 20 juni 1823 en de handtekening onder de raadsnotulen van 26 juni 1823 zijn Isaacs laatst te traceren handelingen als burgemeester van Hulst. Vanaf 8 augustus 1823 woonde hij de vergaderingen niet meer bij en een kleine maand later ontsliep Isaac Henry Gallandat om elf uur ’s morgens in zijn woning.
Afbeelding 90
Overlijdensadvertentie in de Middelburgsche Courant van 6 september 1823
Aan deze kundige, energieke en onbaatzuchtige man, die zich in zijn professie van geneesheer en in zijn openbare ambten voor de stad en voor haar inwoners had ingezet, viel nooit enig eerbewijs ten deel en hij raakte al snel in vergetelheid.
In de eerste vergadering na het overlijden van zijn burgemeester stond de gemeenteraad officieel niet eens stil bij diens heengaan, er is althans in de notulen geen enkel woord aan hem gewijd.
Een eerbewijs in de vorm van een schenking door het gemeentebestuur of kerkenraad van de gereformeerde kerk van een graf in de Willibrorduskerk, zoals destijds voor de arts en burgemeester Willem Tiberius Hattinga, was voor Isaac Henry Gallandat vermoedelijk niet weggelegd 3.
Zoals in de inleiding reeds werd vermeld, is er ook later nooit een openbare blijk van waardering gekomen ter nagedachtenis van deze bescheiden, doch markante persoon.
- De dagboeken van Doeke Wijgers Hellema, 1821-1856; transcriptie van J. Hoekstra, blz. 7.
- Genoemd naar zijn grootvader uit Vlissingen, David Henry Gallandat.
- Een genummerde grafsteen, waar zijn naam aan verbonden kan worden, ontbreekt. Dit wil niet zeggen, dat Gallandat geen laatste rustplaats in de kerk heeft gehad, want er zijn ook ongenummerde anonieme grafstenen en graven zonder grafsteen, aangegeven door een rechthoek van drie bij zes kleine blauwe plavuizen.