3.3 Aard- en Nagelvast
Wie een pand koopt moet er vanuit kunnen gaan, dat hij precies krijgt wat hij gekocht heeft. Het is niet de bedoeling, dat de verkoper na het tekenen van het contract nog snel even alle flora uit de tuin trekt en van alles van het huis afsloopt, voordat de nieuwe bewoner erin trekt. Daarom wordt in de ‘transportakte’ bijna altijd de clausule aard(wortel) – en nagelvast opgenomen: alles wat met wortel en al in de aarde vastzit en alles wat vast aan het huis bevestigd is, hoort bij de koop. Dat is nu het geval en dat was het vroeger ook. De juridische term ‘aard- en nagelvast’ is als beeldspraak naadloos van toepassing op de intentie, waarmee Isaac Henry Gallandat in september 1784 Vlissingen verruilde voor Hulst; hij kwam om te blijven en zijn thuis te vinden.
Daar leek het na het vroegtijdig overlijden van vader David Henry Gallandat in 1782 overigens niet op. Isaac studeerde toentertijd medicijnen in Utrecht en kwam na zijn promotie tot medicinae doctor op 2 augustus 1783 terug naar Vlissingen om daar in de voetsporen van zijn vader te treden. Over zijn (korte) loopbaan en sociale leven in deze havenstad is helemaal niets bekend, op één anekdote na.
Afbeelding 41 (Buijnsters. P. e.a., blz. 61; Nonnekes, blz. 8-9).
De Vlissingse apothekersdochter Jacoba Adriana Busken, beter bekend als de schrijfster Coosje Busken, was aanvankelijk een onneembare vesting voor haar potentiële vrijers. Notaris Bernhard Ulrich uit Sluis mocht een uurtje bij haar vertoeven en kreeg daarna bericht dat verdere avances ongewenst waren. Kandidaat twee, dokter Baarts, kreeg haar niet eens te zien en werd aan de deur met een resolute weigering weggestuurd. In deze ambiance getuigt het van zekere moed, dat Isaac Gallandat ook nog een poging waagde, maar na veertien dagen bedenktijd kwam ook hij niet verder dan de kwalificatie ‘ongeschikt. Dit in november 1783 opgelopen pijnlijke blauwtje heeft hij snel achter zich gelaten. Korte tijd na zijn verhuizing naar Hulst was deze jongeman alweer serieus op vrijersvoeten. Met Coosje is het ook goed gekomen. Zij huwde de Vlissingse predikant Samuel Theodore Huët, met wie zij tien kinderen kreeg.
Aan Isaac Gallandats carrière in Vlissingen kwam na ruim een jaar onverwacht een einde, toen dokter Gerrit Otto Rauwertz uit Hulst hem in september 1784 wist over te halen zijn opvolger te worden (zie par. 3.1). Alles wijst erop dat de kersverse arts een weloverwogen beslissing genomen had om zijn loopbaan voortaan in Hulst voort te zetten. Hij startte immers zijn privépraktijk zowel in de stad Hulst als in Hulsterambacht met de patiënten van zijn voorganger en bouwde deze snel uit met eigen cliënten. In hetzelfde verspreidingsgebied kon hij al snel Rauwertz’ openbare medische functies overnemen en hij toonde van meet af aan veel ambitie om een bestuursfunctie in de magistraat te verkrijgen.
Afbeelding 42 (rijksmuseum.nl, collectie RP-P-AO-15-147-1;anoniem,1696-1728).
Detail van een plattegrond van Vlissingen in vogelvlucht met het wijkje ‘Engels Kerkhof’, begrensd door de Stenen Beer, Kleine Kerkstraat, Wagenaarstraat en Peperdijk. In het omsloten geheel stond de ‘Engelse Kerk’ (een eigen protestants godshuis voor de Engelse immigranten) met kerkhof, aan twee zijden omzoomd met woningen. David Gallandat kocht in 1779 hier een van de aan de kerk aanpalende grotere huizen voor 400 pond Vlaams, veel meer dan de 150 pond, die hij voor zijn vorige woning in de (niet meer bestaande) Peperstraat in 1761 had neergeteld. Korte tijd na zijn overlijden verhuisde zijn weduwe, Maria Joly, naar een kleiner huis in de Walstraat, dat weldra ook weer verkocht werd, omdat zij haar zoon Isaac naar Hulst volgde. De nalatenschap van David Gallandat bleek in ieder geval voldoende om in Hulst een behoorlijk wooncomplex voor zijn moeder Maria Joly en zijn zusje Elisabeth aan te kopen 1.
Uit zijn betrokkenheid bij de spoedige overkomst van zijn naaste familie blijkt, dat Isaac Gallandat van plan was in Hulst te blijven. Terwijl hij sinds begin september 1784 al in Hulst woonachtig en werkzaam was, trad hij op 20 december van dat jaar bereidwillig op als gevolmachtigd verkoper van het ouderlijk huis in de Walstraat in Vlissingen 2. Korte tijd hierna vestigden zijn moeder Maria Joly, zijn tienerzusje Elisabeth en Maria’s ongehuwde zus Anna , zich in een tijdelijke woning in Hulst om uit te zien naar geschikt permanent pand. Op 4 augustus 1786 kocht Maria Joly een complex van twee bij elkaar horende woningen met den gevolge en aankleeven van dien, zoo al het zelve aard wortel en nagelvast, gestaan en geleegen is ten voorhoofde in de Bagijne Straat binnen deeze Stad. Ook ditmaal trad Isaac weer attent en zorgzaam op in naam en voor Reekening zijner gemelde Moeder als koopster 3.
Destijds kende de Bagijnestraat, de huidige Grote Bagijnestraat, naast kleinere, ook heel wat ruimere, duurdere panden en behoorde tot een van de meer voorname straten van Hulst. Uit het relatief groot aankoopbedrag, dat voor het perceel werd neergeteld, valt af te leiden, dat Maria Joly zich hier een riante woning kon permitteren. Met haar zus Anna zou zij tot aan hun overlijden in 1800, resp. 1805 rentenierend resideren 4. Elisabeth, de dochter van Maria Joly en David Gallandat is bij haar moeder en tante blijven wonen tot aan haar huwelijk in 1799 met Wilhelmus Paris, griffier bij het vredegerecht in Hulst.
Afbeelding 43 (bron onbekend)
De vermoedelijke locatie van de woning van Maria Joly, perceel nr. 17+18 in wijk 13N, bevond zich ongeveer in het midden van de noordzijde van de Bagijnestraat. Op deze oude ansichtkaart het ‘dubbele huis’ rechts met een centrale doorgang onder een rondboog. Dit pand is aan het eind van het eerste decennium van de 21e eeuw afgebroken. Ter herinnering aan het gesloopte pand is in het in 2010 op deze locatie gebouwde wooncomplex Malburg eveneens een centrale onderdoorgang aangebracht 5.
Door zijn inkomsten als particulier arts met daarnaast een groeiend aantal openbare medische ambten en functies in de besturen van Hulst en Sint Jansteen kon Isaac Gallandat zich eveneens een ‘optrekje op stand’ veroorloven voor zijn gezin. Waar hij in de eerste twee jaren na zijn komst in Hulst woonde is niet uit de bronnen af te leiden, maar vanaf het moment, dat hij in het huwelijk trad, zijn we nauwkeuriger ingelicht. De wederzijdse genegenheid van de jonge dokter en de Hulsterse jongedame Henrietta Catharina Cardon, dochter van beurtschipper Arie Cardon en Elisabeth van Male, was in de loop van 1786 bezegeld met hun huwelijksvoltrekking.
Afbeelding 44 (GAH 46, Huwelijksregister gereformeerde gemeente Hulst).
Inschrijving in het huwelijksregister van de gereformeerde gemeente Hulst van ‘Izak Henrij Gallandat’ en ‘Henrietta Catharina Cardon’. De vermelding ‘den 6 Oct’ verwijst naar de datum van de ondertrouw en de afkortingen J.M. en J.D. staan voor jongman en jongedochter, waarmee werd aangegeven, dat de man en de vrouw nog niet eerder gehuwd waren geweest. De drie verticale strepen links in de kantlijn zijn de bevestiging van de gebruikelijke drie huwelijksproclamaties. De ‘Consenten der wederzijdse ouders’ heeft hier alleen betrekking op de instemming van de moeders van bruid en bruidegom, want de respectieve vaders waren reeds overleden.
De familie Cardon was destijds uit Valenciennes in Noord-Frankrijk naar het noorden gevlucht en behoorde evenals die van David en Isaac Gallandat tot de grote groep van emigrés, die zich over het grondgebied van de Republiek hadden verspreid. Financieel kwam het goed uit, dat het jonge paar meteen bij Henriette’s moeder kon intrekken in haar woning in de Steenstraat. Ruim vier maanden later werd het nog veel leuker, toen het jonggetrouwd stel mocht verschijnen voor het stadsbestuur om een heel vreugdevolle overeenkomst te tekenen. Elisabeth van Male had door het overlijden van haar tweede echtgenoot, medicinae doctor Andreas Pierssens, het huis geërfd, dat zij met haar dochter Henrietta en schoonzoon Isaac bewoonde. Dit pand schonk zij nu in volle eigendom aan haar dochter, onder de conditie, dat zij haar leeven lang geduurende hebben en behouden Zal, het vrije gebruik en de bewooning van het voorschreeve Huis 6.
Afbeelding 45 (digitaal.dezb.nl, Zeeuwse bibliotheek, recordnr. 9003).
‘Op deze ansicht rond 1905 kijken we vanaf de Grote Markt de Steenstraat in met rechts op de hoek het (nog niet verhoogde ) pand van kledingwinkel Reiss van den Berghe. Het pand schuin achter de mevrouw met de kinderwagen (nu Steenstraat 13) is de woning, die Elisabeth van Male op 16 februari 1787 aan haar dochter Henriette cadeau gaf. Volgens de schenkingsakte stond het huis bekend onder twee namen, ‘van ouds het schaak dog nu den keetel’. Uit het haardstedenregister blijkt, dat dit ‘huijs en erve’ met zijn vier vuurplaatsen tot het hogere segment behoorde. Zo’n huwelijkspresentje zou ieder pas getrouwd stel wel willen en de jonggehuwden verklaarden dan ook ‘de voorenstaande donatie onder de gestipuleerde conditien (gestelde voorwaarden), uit handen van hunne voornoemden moeder met Dankbaarheid te aanvaarden’ 7.
Alle vier de kinderen van Henriette en Isaac zijn in het huis in de Steenstraat ter wereld gekomen.
De oudste, op 23 februari 1788 geboren zoon, heette naar zijn Vlissingse grootvader van vaderskant David Henry. Hij werd griffier van het vredegerecht te Hulst en overleed ongehuwd in de ongekend strenge winter van 1822- 1823 op 34-jarige leeftijd.
De enige dochter Maria Charlotta Louisa, geboren op 18 november 1789, trad tamelijk laat op 55-jarige leeftijd in het huwelijk met Pierre Gedeon Huët, genees-, heel- en verloskundige in Hulst.
Het leven van de tweede zoon, Charles Henry Gallandat, geboren op 20 april 1794, viel samen met de periode van de Franse bezetting van het Nederlandse grondgebied. Omdat hij in de nadagen van Napoleons bewind zo nodig nog de held wilde spelen in een Frans cavalerie-regiment, liep hij in zijn diensttijd meerdere lichamelijke gebreken op en stierf op 1 juli 1815 op 21-jarige leeftijd (zie par. 6.2).
De derde op 5 april 1797 geboren zoon Ferdinand Henry werd slechts drie dagen oud .
Door de droomstart met de huwelijksgift in steen waren Henriette en Isaac in staat geleidelijk aan een zeker vermogen op te bouwen, dit verstandig te investeren en intussen uit te kijken naar een passende huisvesting voor henzelf. In 1793 werd als specifiek beleggingsobject onroerend goed aangekocht van Philippus Pierssens ten voorhoofde in de Zwaanestraat binnen deeze Stad ten bedrage van honderd zes en neegentig Ponden, dertien Schellingen en vier Grooten vls.
Er was daarna nog financiële ruimte over voor het verwerven van onbebouwde grond, waaronder grondgebied aan de Van Maelstedeweg, in de polder van Absdale en in de Riet- en Wulfdijkpolder.
Vier jaar later, in 1797, verhuisde het gezin Gallandat naar de kapitale dubbele woning staande en geleegen ten voorhoofde (aan de voorkant) van de gendsche of Hospitaal Straat 8.
Het gezin Gallandat is altijd in dit riante huis blijven wonen; Isaac tot zijn overlijden in 1823 en Henriette tot aan haar verscheiden in 1831.
Afbeelding 46 (Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, beeldbank nr. 47222, foto G. Th. Delemarre).
Foto uit september 1955 van de bij elkaar horende panden met de huisnummers 18 en 20 in de Gentsestraat op de hoek met de Beestenmarkt. In 1797 kwam deze woning vrij toen Petronella Moorman, de weduwe van oud-burgemeester Adriaan Wouters kleiner ging wonen. In de koop van het statige en zeer ruime ‘dubbele’ pand met trapgevel, voorzien van een vierkante erker aan de voorzijde was ook de grote haakse aanbouw op het hoofdgebouw aan de achterkant (nu de afzonderlijke woning Beestenmarkt 1) inbegrepen.
- Transporten onroerend goed Walcheren, inventarisnr. D 69401; Huisschattingskohier Vlissingen, inventarisnr. 112. Het huis aan de Walstraat werd voor 66 pond, 13 schellingen en 4 penningen Vlaams verkocht aan Coenraad Bender; Claeys, J. (red.) Vier eeuwen leven en sterven aan de Dokkershaven. Een archeologische opgraving van een postmiddeleeuwse stadswijk in het Scheldekwartier in Vlissingen, zonder plaats, zonder jaar, blz. 87/89.
- Transporten onroerend goed Walcheren, inventarisnr. D 69631.
- GAH SA 323, Hulst Haardstedenregisters 1662-1790; tien jaar later, tijdens de Franse overheersing, wordt bij de volkstelling in de winter van 1795/1796 Maria Joly als hoofd van het huishouden genoemd, met een gezinsgrootte van drie personen, waarbij Anna Joly is aangemerkt als sa soeur (haar zus) en Elisabeth als sa fille (haar dochter), (GAH FT 623, blz. 26-27, nrs. 378 t/m 380; Register van Transporten der Stadt Hulst, GAH RA 1228.
- Maria Joly kon het aankoopbedrag van 225 pond Vlaams, de rekenequivalent van 1350 gulden Hollands, uit eigen zak betalen. Dat zij zich financieel goed kon bedruipen blijkt twee jaar later eveneens uit een lening van 1000 gulden Hollands van haar aan Jan Gelderland, waarmee hij de financiering van de aankoop van de kapitale woning op de hoek van de Gentsestraat en de Beestenmarkt ten dele kon financieren (GAH RA 1241, Plechten, folio 84, 14-10-1788).
- De bevolking van Hulst en Hulsterambacht in de achttiende eeuw, deel 1, De Hulster binnenparochie, Hulst 2015, uitgave van het Gemeentearchief Hulst i.s.m. De Vrienden van Het Hulster Archief, blz. 36-37. Nauwkeurige locatie-reconstructie m.b.v. haardstedenkohiers , transportakten en plattegrond van Hattinga.
- Register van Transporten der Stadt Hulst, 16-02-1787, GAH RA 1228; Uit de schenkingsovereenkomst blijkt dat Henriette en Isaac inderdaad al bij Elisabeth van Male inwoonden: wordende thans bij de comparante donatrice en haare gemelde Dochter en schoonzoon bewoond.
- Register van Transporten der Stadt Hulst, 16-02-1787, GAH RA 1228.
- Pand Zwanenstraat, GAH Register van Transporten de Stad Hulst, 05-07-1793, folio 113; Pand Gentsestraat, GAH Notarisarchief 2020B, Notaris M. Cardon, 1796-1813, akte 107, 01-05-1797 (12 Floreal An V). Uit de volkstelling van januari-februari 1796 blijkt, dat de Gallandats nog steeds in de Steenstraat wonen, GAH FT 623, blz. 16/17, nrs 237, 238, 241, resp. Isaac Gallandat, Henriette Cardon en Elisabeth van Male en de aparte vermelding van drie kinderen.